Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2323/GA, 29 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2323/GA

betreft: [klager] datum: 29 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Verstegen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 juli 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zuyder Bos in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzende beslissing op een verzoek tot herziening van het besluit als bijzondere voorwaarde elektronisch toezicht aan klagers verloven te verbinden.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De e-mail van de directeur van 1 juni 2015 is wel aan te merken als een beslissing waartegen beklag openstaat. Het beklag is tijdig ingediend en
klager
dient ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.

De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat namens klager op 19 mei 2015 schriftelijk is verzocht om herziening van de bijzondere voorwaarde van elektronisch toezicht verbonden aan klagers verloven. Per e-mail van 1 juni 2015 heeft de directeur op dit
herzieningsverzoek negatief beslist. Daartegen is het beklag gericht. Naar het oordeel van de beroepscommissie is sprake van een klager betreffende door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Nu het
klaagschrift dateert van 4 juni 2015 en daarmee is ingediend binnen de daarvoor geldende termijn, kan klager ontvangen worden in zijn beklag. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvankelijk
verklaren
in zijn beklag.

Klager heeft herziening verzocht van de bijzondere voorwaarde van elektronisch toezicht, omdat daarvoor geen grond bestaat. Zijn raadsvrouw stelt dat de overvallersaanpak geen officieel vastgesteld beleid is.

De directeur verwijst naar diverse adviezen en voert aan dat het opleggen van voorwaarden niet is gebaseerd op de overvallersaanpak. De adviezen waarnaar de directeur verwijst bevinden zich met uitzondering van het MDO-advies in het dossier en bieden
steun voor zijn beslissing. Naar het oordeel van de beroepscommissie is, mede in het licht van het marginaal gemotiveerde herzieningsverzoek van de raadsvrouw, de afwijzende beslissing voldoende gemotiveerd en heeft de directeur in redelijkheid tot
deze
beslissing kunnen komen. Het beklag zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, op 29 januari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven