Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3984/GB, 26 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:26-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/3984/GB

Betreft: [klager] datum: 26 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.A. van den Berg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 november 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 26 januari 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Torentijd te Middelburg. Op 23 september 2015 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Ter Apel, in de inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. In de beslissing op bezwaar staat vermeld dat klager ongewenst zou zijn verklaard. Dit is volgens klager onjuist. Klager zijn verblijfsvergunning is ingetrokken en hij
heeft een inreisverbod opgelegd gekregen voor het hele EU/ Schengen gebied en niet alleen voor Nederland zoals vermeld staat in de beslissing op bezwaar. Klager is derhalve niet ongewenst verklaard. De Dienst Terugkeer en Vertrek zal klagers terugkeer
naar zijn land van herkomst pas regelen nadat hij zijn straf heeft uitgezeten. In ieder geval tot het moment van een strafonderbreking en dit duurt nog enige jaren. Klager verblijft sinds 1980 in Nederland en zijn partner en kinderen wonen in
Middelburg. Klagers familie bezoekt hem vanuit Brabant. Klager kreeg in de locatie Torentijd iedere week bezoek van zijn partner, kinderen en familieleden. Door zijn verblijf in de p.i. Ter Apel is het voor klagers familie niet (meer) mogelijk om hem
te
bezoeken. Klagers partner en familie hebben geen mogelijkheid tot communicatie middels Skype. Een regeling om driemaandelijks de p.i. Ter Apel te verlaten in het kader van de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, staat niet in verhouding tot
de
bezoeken die de moeder van klager aan hem bracht. Uit de beslissing van de selectiefunctionaris blijkt niet dat rekening is gehouden met voornoemde bijzondere omstandigheden. Voorts doet klager een beroep op artikel 8 van de Europese Verklaringen van
de
Rechten van de Mens (EVRM) en op het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Klager is in de p.i. Ter Apel verstoken van bezoek. Het is in het belang van klagers kinderen dat zij hun vader (lijfelijk) kunnen bezoeken. Het belang
van klager bij plaatsing in een p.i. in de buurt van zijn partner en kinderen dient gezien zijn langdurige legale verblijf in Nederland zwaarder te wegen, vooral omdat een uitzetting nog niet aan de orde is. Klager verwijst naar een uitspraak van de
RSJ
(RSJ 30 maart 2015, 15/0174/GB).

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De selectiefunctionaris merkt op dat het niet van belang is of klager ongewenst is verklaard of niet, nu zijn verblijfsvergunning is
ingetrokken
en aan hem een inreisverbod is opgelegd. Op basis hiervan heeft klager geen rechtmatig verblijf in Nederland en behoort hij tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De p.i. Ter Apel is een inrichting voor strafrechtelijk
gedetineerde
vreemdelingen. Deze inrichting biedt naast het reguliere bezoek ook andere mogelijkheden om contact te onderhouden met familie. Volgens klager heeft zijn gezin niet de mogelijkheid om te skypen, maar dit is wellicht mogelijk door een beroep te doen op
derden of in openbare gelegenheden. Ten slotte merkt de selectiefunctionaris op dat er geen bijzondere omstandigheden zijn aangevoerd door klager op basis waarvan zou moeten worden afgeweken van het plaatsingsbeleid ten aanzien van strafrechtelijk
gedetineerde vreemdelingen.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Ter Apel is, onder meer, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, van de Regeling, met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Ingevolge artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen die na tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in beginsel
geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen.

4.3. Klager heeft na de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland. Gelet daarop komt klager in beginsel in aanmerking voor plaatsing in een inrichting bestemd voor de opneming van strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen. Van de twee inrichtingen in Nederland die bestemd zijn voor de opneming van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen is de p.i. Ter Apel bedoeld voor opname van gedetineerden die een gevangenisstraf opgelegd hebben gekregen van meer
dan
vier maanden. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar. Klager voldoet aan alle vereisten voor plaatsing in de p.i. Ter Apel. Plaatsing van een strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling in een andere inrichting dan in een daarvoor
bestemde inrichting is niet uitgesloten doch daartoe wordt slechts overgegaan indien sprake is van uitzonderlijke feiten of omstandigheden. Als reden voor afwijking wordt in klagers geval aangevoerd dat het voor klagers familie niet mogelijk is om hem
te bezoeken in de p.i. Ter Apel in verband met de afstand. De beroepscommissie acht die reden onvoldoende zwaarwegend om af te wijken van de standaardplaatsing in een inrichting bestemd voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Problemen bij het
bezoek zijn enerzijds inherent aan detentie, zeker indien sprake is van plaatsing in een inrichting bestemd voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, omdat er daarvan slechts twee zijn in Nederland, terwijl anderzijds de gestelde problemen ten
aanzien van de afstand waardoor het niet mogelijk is te reizen naar de p.i. Ter Apel, onvoldoende feitelijk zijn onderbouwd. Nadelige gevolgen van detentie voor familie- en gezinsleven zijn onvermijdelijk en leveren dan ook in dit geval geen strijd op
met artikel 8 van het EVRM of het IVRK. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van M.C. Coster, secretaris, op 26 januari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven