nummer: 02/2085/GA
betreft: [klager] datum: 4 december 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zuid-West, huis van bewaring Torentijd, te Middelburg,
gericht tegen een uitspraak d.d. 9 september 2002 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 november 2002, gehouden in de p.i. Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager en de unit-directeur dhr. [...].
De raadsman van klager mr. E.M.J. Thomas heeft per faxbericht d.d. 11 november 2002 te kennen gegeven verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens beledigen van een personeelslid, het niet uitvoeren van opdrachten/aanwijzingen van het personeel, hetvalselijk beschuldigen van personeel en klagers gedrag in de keuken. Daarbij is klagers tv zonder vergoeding van huurkosten van cel verwijderd, is klager weggeplaatst van de afdeling, zijn gedeco lidmaatschap beëindigd en heeftklager zijn baantje verloren.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De strafoplegging heeft plaatsgevonden in verband met klagers provocerende gedrag en het niet opvolgen van opdrachten van personeel. Voorts heeft klager beledigingen geuit richting het personeel en is hij in privé-zaken vanpersoneel gedoken. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat de sanctieoplegging juist is, maar is van oordeel dat de sanctie te hoog is en in zijn geheel dient te worden gecompenseerd. Van de feitelijke sanctie blijft er dan nietsmeer over, terwijl dit in tegenspraak is met het standpunt van de beklagcommissie dat de sanctie op zijn plaats was.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is nooit op zijn gedrag in de inrichting aangesproken door de directie. Hij heeft slechts eenmaal met directeur [...] gesproken en heeft van hem gelijk gekregen. Klager heeft zich naar het oordeel van de directie kennelijk teveel ingezet voor medegedetineerden, vooral voor Antilliaanse gedetineerden, en heeft daardoor problemen gekregen. Klager heeft nooit gedetineerden opgeruid, maar heeft juist getracht om te bemiddelen. Voor gedetineerden die nietnaar de JOVO wilden, heeft hij contact opgenomen met hun advocaat en de gedetineerden juist geadviseerd om niet te gaan vechten of zich te verzetten. Klager heeft geen personeelsleden bedreigd of een vechthouding aangenomen. Hetwerken in de keuken is goed verlopen. Er is klager gezegd dat hij aan de pc in de keuken zou hebben gezeten, maar klager heeft daarvoor geen rapport gekregen. Klager is alleen bijdehand geweest en dat werd niet gewaardeerd. Toenklager door de directeur werd gehoord, heeft hij geen tijd gekregen om zich te verdedigen. Er is hem gezegd dat hij 30 seconden had. Klager vond dit erg grof. Hij had contact willen zoeken met zijn advocaat maar hem is gezegd dat zeniets te maken hadden met zijn advocaat.
3. De beoordeling
Klagers gedrag, waarmee hij de orde en de rust in de inrichting heeft verstoord, vormde voldoende grond voor strafoplegging. Een straf van zeven dagen opsluiting in een cel is in het onderhavige geval redelijk. Gelet op deverstoorde relatie met een op de afdeling werkzaam personeelslid is de overplaatsing naar een andere afdeling (vrijwel) onvermijdelijk. Voor het overige is er geen sprake van bijkomende maatregelen, maar van gevolgen van de straf ende overplaatsing naar een andere afdeling. Die gevolgen zijn voor klager ingrijpend, maar niet gezegd kan worden dat de beslissing van de directeur tot oplegging van een straf en tot overplaatsing door de daaraan verbonden gevolgen,bij afweging van alle belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Derhalve zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag ook voor wat betreft de hoogte van de opgelegde straf alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 december 2002
secretaris voorzitter