Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3668/SGA, 6 november 2016, schorsing
Uitspraakdatum:06-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/3668/SGA
Betreft : [klager] datum: 6 november 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Ter Apel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing namens de directeur van voormelde inrichting van 29 oktober 2015, voor zover inhoudende dat verzoeker, als hij
van
de arbeid naar de medische dienst gaat of moet gaan in verband met een bloedneus, hij na terugkeer van de medische dienst zal worden ingesloten tijdens het arbeidsblok.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 2 november 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van – zo verstaat de voorzitter – 5 november 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat verzoeker niet arbeidsongeschikt is verklaard en mitsdien verplicht is deel
te
nemen aan de arbeid. De, namens de directeur door het afdelingshoofd met klager gemaakte (eenzijdige) afspraak dat hij, als hij tijdens de arbeid in verband met een bloedneus naar de medische dienst wordt gezonden en na dat bezoek aan de medische
dienst
voor de duur van de arbeidstijd op die dag wordt ingesloten, is - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - begrijpelijk en niet zodanig onredelijk of onbillijk, dat dit een toewijzing van het verzoek kan rechtvaardigen. Het verzoek zal daarom
worden afgewezen.

Voor zover door en namens verzoeker is verwezen naar uitspraken van de beroepscommissie waarbij is bepaald dat arbeidsongeschikte gedetineerden niet mogen worden ingesloten tijdens de arbeidstijd geldt, dat deze regel geldt voor gedetineerden die
structureel door buiten hen liggende oorzaken niet kunnen of mogen deelnemen aan de arbeid. Daarvan is bij verzoeker geen sprake. Een beroep op die uitspraken van de beroepscommissie kan daarom niet slagen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven