Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3899/GV, 29 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:29-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3899/GV

betreft: [klager] datum: 29 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 november 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is reeds twintig maanden gedetineerd en gedraagt zich als een modelgevangene. Hij heeft berouw van het geweldsdelict waarvoor hij is veroordeeld. Voor zijn veroordeling was klager samen met zijn
vriendin woonachtig in Nederland. Tevens heeft hij een positieve bijdrage geleverd aan de Nederlandse arbeidsmarkt. Het is onjuist dat hij zich in Engeland wil vestigen. Klagers vriendin woont in Urk en hij wil daar een toekomst opbouwen met haar.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Er wordt gevreesd voor recidive. Klager is veroordeeld wegens een geweldsdelict en hij heeft zelf aangegeven dat hij eerder voor een dergelijk delict in het buitenland is
veroordeeld. Klager heeft niet meegewerkt aan een reclasseringsrapportage omdat hij zich in de toekomst in Engeland wil vestigen. Klager is onder de aandacht gebracht van de vreemdelingenpolitie en er is een voorstel ingediend om hem ongewenst te
verklaren.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege een hoog recidivegevaar, het risico op onttrekking en het opstarten van een procedure tot ongewenst verklaring.
Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd wegens het risico op onttrekking, recidiverisico en het risico van een ongestoord verlof als gevolg van een gestoorde of agressieve persoonlijkheid.
De politie heeft over het verlofadres positief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van veertig maanden, wegens - kort gezegd - gekwalificeerde vermogensdelicten en zware mishandeling. De wettelijk vroegst mogelijke
v.i.-datum valt op of omstreeks 11 juli 2016.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Op grond van artikel 4, onder l, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan het verlof worden geweigerd in geval van een gedetineerde die ongewenst is verklaard, ten aanzien van wie een procedure tot ongewenstverklaring loopt, tenzij
hieraan schorsende werking is verleend, of van wie vaststaat dat hij na de detentie zal worden uitgezet. Uit het advies vrijheden maakt de beroepscommissie op dat bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verzocht om de procedure tot
ongewenstverklaring op te starten. De enkele mededeling daartoe acht de beroepscommissie echter onvoldoende voor afwijzing van klagers verzoek om algemeen verlof.
Nu uit de onderliggende stukken van een hoog recidiverisico ook niet is gebleken en het risico op onttrekking niet nader is onderbouwd, is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing onvoldoende is gemotiveerd. Het beroep zal derhalve
gegrond worden verklaard. De beroepscommissie vernietigt de bestreden beslissing en zij draagt de Staatssecretaris op om binnen een termijn van twee weken een nieuwe beslissing te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 29 december 2015

secretaris voorzitter

Naar boven