Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3891/SGA, 24 november 2015, schorsing
Uitspraakdatum:24-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Uitspraak

Nummer : 15/3891/SGA
Betreft : [klager] datum: 24 november 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting, inhoudende het bij binnenkomst in de p.i. Nieuwegein plaatsen van
verzoeker in het basisprogramma in plaats van in het plusprogramma.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 20 november 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 24 november 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen blijkt dat verzoeker op 12 november 2015 door de selectiefunctionaris vanuit de z.b.b.i. Westlinge in de p.i. Nieuwegein is geplaatst wegens de verdenking dat verzoeker een nieuw strafbaar feit had
gepleegd. Hierdoor is de start van verzoekers deelname aan een penitentiair programma op 13 november 2015 ook komen te vervallen. Bij binnenkomst in de p.i. Nieuwegein is verzoeker geplaatst op een afdeling met een basisprogramma omdat genoemde
z.b.b.i.
geen besluit tot degradatie dan wel tot promotie had genomen en ook geen gedragskleur had genoemd. Verzoeker zal op 1 december 2015 in het MDO worden besproken maar dan zal nog geen besluit worden genomen. Eerst zal een eerste inschatting van de
gedragskleur worden besproken waarna verzoeker dan de mogelijkheid heeft om te werken aan de bevindingen. Bij gewenst gedrag kan verzoeker na 6 weken promoveren.
Op grond van genoemde inlichtingen is - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker thans niet in aanmerking komt voor plaatsing in een plusprogramma. Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 24 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven