Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2521/GA, 27 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:27-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2521/GA

betreft: [klager] datum: 27 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.L.C. Schoolderman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 oktober 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F.L.C. Schoolderman, en
[...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught.

Ter zitting heeft de beroepscommissie de directeur verzocht een kopie van de op 18 mei 2015 in de inrichting geldende regelgeving met betrekking tot de overname van goederen door een gedetineerde van een andere gedetineerde toe te sturen aan het
secretariaat van de Raad. Op
5 november 2015 heeft de directeur, na op 3 november 2015 te zijn gerappelleerd, de desbetreffende regelgeving toegezonden aan het secretariaat van de Raad. De overgelegde regelgeving is toegezonden aan klager en zijn raadsvrouw en zij zijn in de
gelegenheid gesteld hierop, binnen een termijn van één week, te reageren. Van deze gelegenheid heeft klager geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de inbeslagname van drie lege usb-sticks van klager (VU 2015-1034),
b. de inbeslagname van een televisie die klager van een medegedetineerde heeft overgenomen (VU 2015-1046)

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a: de drie lege usb-sticks waren niet aanwezig in klagers cel en zijn dan ook niet vanuit zijn cel in beslag genomen. De lege usb-sticks waren, conform de afspraak, in het bezit van het afdelingshoofd en zijn onder het
afdelingshoofd in beslag genomen. Op enig moment heeft klager verzocht hem een lege usb-stick te verstrekken. Dit verzoek is in strijd met de afspraken afgewezen.
Ten aanzien van het beklag onder b: op 18 mei 2015 heeft klager de televisie van een medegedetineerde die werd overgeplaatst overgenomen. Ter overdracht is zowel door klager als door de medegedetineerde als door een personeelslid het ‘overdracht
goederen formulier’ ingevuld en ondertekend. De televisie was reeds verzegeld. Klagers raadsvrouw heeft nog bij de afdeling visitatie geïnformeerd omtrent de procedure bij overdracht van goederen en de reactie was dat de procedure is dat het
overdrachtsformulier wordt ingevuld en dat het goed daarna op verzegeling wordt gecontroleerd. Nu klager zich aan de procedure heeft gehouden is de beslissing tot inbeslagneming onredelijk en onbillijk.

De directeur heeft in beroep gepersisteerd bij de standpunten zoals ingenomen tegenover de beklagrechter.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. Tussen klager en de directeur is de afspraak gemaakt dat klager een usb-stick in zijn bezit mag hebben waarop hij digitale aantekeningen kan maken. Deze
usb-stick mag klager, na deze met aantekeningen te hebben gevuld, verstrekken aan zijn raadsvrouw. Indien die usb-stick is overgedragen aan zijn raadsvrouw, kan klager zich tot het afdelingshoofd wenden voor een nieuwe, lege usb-stick. Het
afdelingshoofd bewaart ten behoeve van klager (maximaal drie) lege, door klager zelf ingevoerde, usb-sticks.

Ter zitting is gebleken dat de klacht gaat over de inbeslagname door de directeur van drie, lege usb-sticks die door het afdelingshoofd ten behoeve van klager werden bewaard. Nu deze klacht door of namens klager evenwel niet nader feitelijk is
onderbouwd en de inbeslagname niet door de directeur is bevestigd, acht de beroepscommissie niet aannemelijk dat drie lege usb-sticks die door het afdelingshoofd werden bewaard door de directeur in beslag zijn genomen. Overigens merkt de
beroepscommissie op dat afspraak is dat lege usb-sticks waarover klager nog niet mag beschikken ten behoeve van hem worden bewaard en dat niet relevant is of deze nu worden bewaard door het afdelingshoofd of door de directeur. Gelet hierop zal de
beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden bevestigen.

Eerst ter zitting van de beroepscommissie is door en namens klager gesteld dat op enig moment een verzoek van klager om te mogen beschikken over een lege usb-stick is afgewezen. Bij gebreke van een klacht (en bijgevolg een uitspraak van de
beklagrechter) hierover kan klager niet in dit onderdeel van zijn beroep worden ontvangen. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat zij in RSJ 27 november 2015, 15/1438/GA een klacht van klager over de weigering hem desgevraagd een lege
usb-stick te verstrekken inhoudelijk heeft beoordeeld.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Vast staat dat klager op 18 mei 2015 de televisie van een vertrekkende medegedetineerde heeft overgenomen. In verband hiermee hebben klager, de medegedetineerde
en een personeelslid het ‘overdracht goederen formulier’ ingevuld en ondertekend. Op dit formulier staat: “De goederen dienen eerst ter controle van de verzegeling aangeboden te worden aan het personeel, alvorens overgedragen te worden aan de
ontvangende partij.” Gelet op de – niet door klager weersproken – mededeling van de directeur (in het verweerschrift van 9 juli 2015) hieromtrent acht de beroepscommissie aannemelijk dat klager de televisie rechtstreeks van de medegedetineerde en
zonder
voorafgaande controle van de verzegeling door het personeel heeft overgenomen. Daarmee is de overdracht niet conform de procedure als beschreven in het ‘overdracht goederen formulier’ geschied. Het ‘overdracht goederen formulier’ is weliswaar
ondertekend door een personeelslid, maar klager had gezien de tekst op het formulier in redelijkheid kunnen en moeten begrijpen dat een rechtstreekse overdracht niet volgens de regels was. Gelet hierop acht de beroepscommissie de beslissing van de
directeur om de televisie in beslag te nemen zodat de verzegeling daarvan alsnog kon worden gecontroleerd door het (daarvoor aangewezen) personeel niet onredelijk of onbillijk. De beroepscommissie zal het beroep derhalve ongegrond verklaren en de
uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. en b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, voor zover daartegen beroep is ingesteld, met wijziging van de gronden.
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het onderdeel van zijn beroep dat gaat over de afwijzing van zijn verzoek te mogen beschikken over een lege usb-stick.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Waarden, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 27 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven