Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3221/GB, 11 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/3221/GB

Betreft: [klager] datum: 11 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[klager], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 september 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft niet ingestemd met de voorgenomen plaatsing van klager in de Forensische Verslavingskliniek (FVK) Bouman GGZ te Rotterdam.

2. De feiten
Klager is sedert 20 september 2012 gedetineerd. Hij verblijft sinds 26 maart 2014 in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager betwist te hebben gehandeld in medicatie en dit dient dan ook te worden gecorrigeerd in zijn dossier. Wat betreft het opsparen van de medicatie merkt klager op dat
deze medicatie door een andere gedetineerde – die deze medicatie voorgeschreven kreeg – is opgespaard. Klager wil juist naar de verslavingskliniek om van zijn verslaving af te komen. Klager heeft hulp nodig die hem in de inrichting niet kan worden
geboden en wenst dan ook te worden geplaatst in de FVK Bouman GGZ. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de niet-instemming met genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur van de p.i. Dordrecht heeft voorgesteld klager ex artikel 43, derde lid, van de Pbw te plaatsen in de FVK Bouman
GGZ. De selectiefunctionaris heeft niet ingestemd met dit voorgenomen besluit. Deze niet-instemming is verzonden naar klager in plaats van naar de directeur van de p.i. Dordrecht. In deze brief is overigens niet gewezen op de mogelijkheid van bezwaar
of beroep. De selectiefunctionaris merkt op dat ten aanzien van een plaatsing op grond van artikel 43, derde lid, van de Pbw de directeur van de p.i. beslissingsbevoegd is. De directeur van de p.i. heeft echter wel instemming nodig van de
selectiefunctionaris. Tegen het al dan niet instemmen door de selectiefunctionaris staat geen bezwaar of beroep open. Indien het een verzoek om plaatsing, zoals is vastgelegd in artikel 43, derde lid, van de Pbw betreft, dient de directeur hierop een
beslissing te nemen. Tegen deze beslissing staat vervolgens beklag open. De selectiefunctionaris verzoekt derhalve om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 43, derde lid, van de Pbw draagt de directeur zorg voor de overbrenging van de gedetineerde naar de daartoe bestemde plaats, indien de in het eerste lid omschreven zorg en hulp dit noodzakelijk maken en een dergelijke
overbrenging zich verdraagt met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.

4.2. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur, na instemming van de selectiefunctionaris, besluiten een al dan niet onherroepelijk veroordeelde gedetineerde in een
verslavingskliniek te plaatsen.

4.3. In artikel 72, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat klager het recht heeft een met redenen omkleed beroepschrift in te dienen tegen de beslissing van de selectiefunctionaris op het bezwaar- of verzoekschrift voor zover dit betreft een gehele
of
gedeeltelijke ongegrondverklaring, onderscheidenlijk afwijzing als bedoeld in artikelen 17 en 18 van de Pbw.

4.4. In het onderhavige geval heeft de selectiefunctionaris niet ingestemd met de voorgenomen plaatsing van klager in de FVK Bouman GGZ te Rotterdam. Klagers beroep richt zich tegen deze niet-instemming van de selectiefunctionaris. Op grond van
artikel 72, eerste lid, van de Pbw betreft de niet instemming van de selectiefunctionaris geen beslissing waartegen beroep openstaat. De directeur is op grond van artikel 43, derde lid, van de Pbw beslissingsbevoegd tot plaatsing in een FVK. Nu tegen
de
voornoemde niet- instemming geen beroep open staat, kan klager niet in zijn beroep worden ontvangen. Derhalve dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat, indien de directeur beslist klager niet in een FVK te plaatsen, klager tegen voornoemde beslissing beklag kan indienen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.C. Coster, secretaris, op 11 december 2015

secretaris voorzitter

Naar boven