Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2946/GA, 8 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2946/GA

betreft: [klager] datum: 8 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. S.B.M.A. Engelen namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 april 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Roermond in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman mr. S.B.M.A. Engelen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel wegens klagers weigering om mee te werken aan plaatsing in een meerpersoonscel.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft de uitspraak van de beklagrechter op 3 september 2015 ontvangen. Uit de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing blijkt niet
wanneer de beslissing aan klager is uitgereikt. Daarnaast blijkt niet uit de stukken dat klager, die niet eerder in detentie heeft verbleven, gewezen is op de mogelijkheden tot het instellen van een rechtsmiddel en dat hij dit met gezwinde spoed zou
moeten doen. Klager heeft tijdig beklag ingesteld. Indien ervan zou worden uitgegaan dat wel sprake is van termijnoverschrijding, bedraagt deze slechts één dag en gelet op de omstandigheden is deze termijnoverschrijding verschoonbaar. De zaak dient te
worden terugverwezen naar de beklagcommissie om het beklag inhoudelijk te behandelen.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vast staat dat namens klager is gesteld dat hij de uitspraak van de beklagrechter heeft ontvangen 3 september 2015. De directeur heeft dit niet betwist. Nu het namens klager ingestelde beroep op 7 september 2015 op het secretariaat van de
beroepscommissie is ontvangen, is klager ontvankelijk in het beroep.

In de bestreden beslissing van de directeur van 3 maart 2015, is niet vermeld op welke datum en tijdstip deze aan klager is meegedeeld. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat klager zijn klaagschrift van 11 maart 2015 niet tijdig heeft ingediend.
Derhalve mist de beslissing van de beklagrechter feitelijke grondslag. De uitspraak van de beklagrechter zal daarom worden vernietigd en klager zal alsnog worden ontvangen in het beklag.

Nu het dossier vrijwel geen inhoudelijke informatie bevat over de feiten en omstandigheden waaronder de disciplinaire straf aan klager is opgelegd, zal de zaak ter inhoudelijke behandeling worden terugverwezen naar de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, ontvangt klager alsnog in het beklag en verwijst voor de inhoudelijke behandeling van het beklag de zaak terug naar de beklagcommissie van de locatie Roermond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 januari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven