Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4377/SGB, 6 januari 2016, schorsing
Uitspraakdatum:06-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/4377/SGB
Betreft : [verzoeker] datum: 6 januari 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van, ingediend door mr. Y. Bouchikhi, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 22 oktober 2015 tot overplaatsing naar het huis van bewaring
(h.v.b.) van de p.i. Krimpen aan den IJssel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het bezwaarschrift van 27 oktober 2015, van de beslissing op het bezwaarschrift van 23 november 2015, het op 29 november 2015 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede
van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 4 januari 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat laatste het geval.

De voorzitter gaat hierbij uit van de volgende feiten en omstandigheden:
Verzoeker verbleef vanaf 17 juli 2015 in het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein.
Bij beslissing van 8 september 2015 is verzoeker geselecteerd voor overplaatsing naar h.v.b. Het Schouw van de p.i. Amsterdam Over-Amstel omdat hij zich niet hield aan de hem opgelegde beperkingen. Zodra die beperkingen waren opgeheven is verzoeker op
2
oktober 2015, op verzoek van zijn advocaat, teruggeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein. Bij beslissing van 22 oktober 2015 is verzoeker vervolgens geselecteerd voor overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel, volgens de
schriftelijke mededeling op last van het OM.

In het selectieadvies van de p.i. Nieuwegein van 22 oktober 2015 staat dat de p.i. die dag het verzoek kreeg om betrokkene opnieuw weg te plaatsen naar een ander h.v.b. Dit verzoek werd gedaan aan de Senior Selectiefunctionaris [...] door zowel het
GRIP
als het OM. Hierbij werd ook een lijst aangevoerd waarop namen en inrichtingen worden vermeld waar betrokkene niet mag worden geplaatst, zulks in verband met medeverdachten die daar verblijven. Deze informatie was op dat moment al bekend bij genoemde
Senior Selectiefunctionaris.

Bij de stukken bevindt zich verder een mailbericht van 15 oktober 2015 van het GRIP aan de selectiefunctionaris, waarin het verzoek wordt gedaan om overplaatsing van verzoeker. Verzoeker bleek, volgens het Grip, na te zijn overplaatst vanuit de p.i.
Nieuwegein naar de p.i. De Weg te Amsterdam in verband met het schenden van de beperkingen, ineens te zijn teruggeplaatst naar de p.i. Nieuwegein wat vanuit het strafrechtelijk onderzoek zeker niet wenselijk zou zijn.

Een schriftelijke onderbouwing van de zijde van het OM met betrekking tot dat van 22 oktober 2015 ontbreekt.

Namens verzoeker wordt gesteld dat hij een belang heeft om in de p.i. Nieuwegein te kunnen verblijven. Het arrondissement van vervolging is Amsterdam en zijn vriendin en kind zijn woonachtig in Utrecht. De officier van Justitie zou aan de raadsman het
volgende hebben medegedeeld over verzoekers overplaatsing: “In het besluit om Burgers weer naar Nieuwegein over te brengen, nadat de beperkingen waren opgeheven, is het Openbaar Ministerie niet gekend; ik heb de directie daarop geattendeerd. Naar mij
vervolgens werd meegedeeld is Burgers vervolgens geselecteerd voor een andere PI.”

Uit het bericht van het GRIP noch uit de – door de selectiefunctionaris niet
weersproken – mededeling van het OM wordt een zodanig onderzoeksbelang aannemelijk dat dit de bestreden overplaatsing zou kunnen rechtvaardigen.

Gelet op het vorenstaande zijn er naar het voorlopig oordeel van de voorzitter termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek, nu de beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende is gemotiveerd en daardoor onvoldoende zorgvuldig is genomen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beroepscommissie op het beroepschrift heeft beslist.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris op 6 januari 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven