Nummer: 15/3185/GB
Betreft: [klager] datum: 4 januari 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J.J. van Rijsbergen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 22 september 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Ter Peel toegewezen, waarbij de directeur wordt geadviseerd tijdens regimaire verloven een locatieverbod voor Chaam en een
contactverbod met slachtoffers/ betrokkenen op te leggen en tijdens het verblijf in de z.b.b.i. elektronische controle toe te passen.
2. De feiten
Klager is sedert 19 januari 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting Lelystad, een normaal beveiligde inrichting. Op 13 november 2015 is hij geplaatst in de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel.
3. De ontvankelijkheid
3.1 Op grond van artikel 18, eerste lid, Pbw heeft de gedetineerde het recht bij de selectiefunctionaris een met redenen omkleed verzoekschrift in te dienen strekkende tot plaatsing in dan wel overplaatsing naar een bepaalde inrichting of afdeling
of deelname aan een penitentiair programma.
Op grond van het tweede lid van dat artikel wordt met een verzoekschrift gelijkgesteld een akkoordverklaring van de gedetineerde met het selectieadvies van de directeur van de inrichting.
3.2 Op grond van artikel 71, eerste lid, van de Pbw heeft een gedetineerde het recht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris op het bezwaar- of verzoekschrift voor zover dit betreft een gehele of gedeeltelijke ongegrondverklaring,
onderscheidenlijk afwijzing als bedoeld in de artikelen 17 en 18 een met redenen omkleed beroepschrift in te dienen bij de commissie, bedoeld in artikel 73, eerste lid. De betrokkene heeft ook het recht een beroepschrift in te dienen in het geval dat
het indienen van een bezwaarschrift op de grond als vermeld in artikel 17, vijfde lid, achterwege is gebleven.
3.3 In het selectieadvies is vermeld dat klager op de hoogte is gesteld van het advies en dat hij daarmee akkoord is, zodat sprake is van een geval als bedoeld in artikel 18, tweede, lid van de Pbw. Nu klagers verzoek tot plaatsing in de z.b.b.i.
is
toegewezen en de Pbw niet de mogelijkheid kent beroep in te stellen tegen een advies tot het verbinden van voorwaarden aan een beslissing tot plaatsing in een z.b.b.i., kan klager niet worden ontvangen in zijn beroep. De beroepscommissie verklaart
klager dan ook niet-ontvankelijk in zijn beroep.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 4 januari 2016
secretaris voorzitter