Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2773/GA, 31 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:31-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2773/GA
betreft: [klager] datum: 31 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 december 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde p.i.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het niet (volledig) functioneren van het intercomsysteem (VU 2015/001102); en
b. het niet stipt om 09.30 uur ledigen van de brievenbussen (VU 2015/001103).

De beklagrechter heeft onderdeel a van het beklag ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van onderdeel b van het beklag, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verklaart allereerst dat hij heeft geprobeerd juridische bijstand te krijgen. Dat is hem niet gelukt. Hij gaat er vanuit dat die juridische bijstand voor hem noodzakelijk is en hij zonder die bijstand in een nadelige positie komt. Hij wil wel
proberen zijn zaken zelf te behartigen.
Klager heeft voorts – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – nog het volgende naar voren gebracht.
Ten aanzien van onderdeel a:
Op de display van de intercom staat een aantal icoontjes met bijbehorende knoppen. Niet al die knoppen werken ook. Klager is van mening dat alle mogelijkheden gebruikt zouden moeten kunnen worden of anders niet zouden mogen worden vermeld. Ook zou hij
het prettig vinden als de intercom een wekfunctie zou hebben omdat hij niet goed kan slapen van de losse – door de inrichting verstrekte – wekker. Die wekker maakt geluid en dat ervaart klager als storend.
Ten aanzien van onderdeel b:
Klager weet niet wanneer de postbus van inrichting wordt geleegd. Dat vindt hij vervelend omdat het dan mogelijk is dat hij een beroepstermijn mist. Klager bemerkt vaker dat er een dag vertraging zit tussen het in de bus deponeren van een brief en de
daadwerkelijke verzending daarvan; ook verdwijnt er post.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens de directeur is er bij beide klachten geen sprake van een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste of tweede lid, van de Pbw. Klager zou daarom niet mogen worden ontvangen in zijn beklag.
Ten aanzien van onderdeel b van het beklag merkt de directeur nog op dat de inrichting ernaar streeft dat de aangeboden poststukken nog dezelfde dag worden verzonden.

3. De beoordeling
De uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van onderdeel a van het beklag kan niet in stand blijven. De omstandigheid dat niet alle functies van het intercomsysteem door de gedetineerden gebruikt kunnen worden, is geen beslissing van de directeur
als
bedoeld in artikel 60, eerste of tweede lid, van de Pbw. Klager had daarom niet mogen worden ontvangen in dit onderdeel van het beklag.

Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van onderdeel b van het beklag kan niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagrechter. De uitspraak van de beklagrechter zal daarom in zoverre worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van onderdeel a van het beklag en verklaart klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in dat beklag. Zij verklaart het beroep ongegrond ten aanzien van onderdeel b van het
beklag en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 31 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven