Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3282/GM, 18 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3282/GM

betreft: [klager] datum: 18 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 25 september 2015 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 november 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel is klager, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J. van Beest, gehoord.
Namens de inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Dordrecht is op 17 november 2015 schriftelijk bericht dat hij niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 6 juli 2015, betreft het verstrekken van verkeerde medicatie tegen hoge bloeddruk aan klager, waardoor hij veel last had van bijwerkingen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager vindt dat hij niet de juiste medicatie heeft gekregen tegen zijn hoge bloeddruk. Van het medicijn dat hij in eerste instantie kreeg voorgeschreven, kreeg hij
hartkloppingen en pijn in zijn hart. Toen met deze medicatie werd gestopt, ging zijn bloeddruk weer omhoog. Klager blowde in die tijd ook veel. Daarvan ging zijn hoge bloeddruk naar beneden. Toen hij stopte met blowen, kwam zijn hoge bloeddruk terug.
Klager heeft twee à drie keer andere medicatie tegen hoge bloeddruk gekregen. Hij heeft ook een keelinfectie gekregen van de medicatie. Hij voelt zich een proefkonijn. De medicatie die in eerste instantie was voorgeschreven, maar waarmee was gestopt,
kreeg hij later weer.

De inrichtingsarts heeft schriftelijk het volgende standpunt – zakelijk weergegeven –ingenomen. Klager is wegens een wisselende hoge bloeddruk behandeld met hydrochloorthiazide en enalapril. Indien bijwerkingen optraden, is de behandeling met het
betreffende medicijn weer gestaakt. Klager kreeg dan weer klachten waarop hij soms de eerder voorgeschreven medicatie weer terug vroeg. De inrichtingsarts heeft steeds goed naar klager geluisterd en er is aan zijn wensen gehoor gegeven.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat aan klager verschillende soorten - gebruikelijke - medicatie (zoals metoprolol, enalapril en hydrochloorthiazide) zijn voorgeschreven tegen hoge bloeddruk. Het
kan
voorkomen dat bijwerkingen optreden. De beroepscommissie acht aannemelijk geworden dat de wijzigingen in klagers medicatie zijn aangebracht om te onderzoeken welke medicatie voor klager het beste zou werken. De beroepscommissie acht het niet onredelijk
dat de medicatie die in eerste instantie aan klager was voorgeschreven en waarmee was gestopt, op een later moment opnieuw aan klager is voorgeschreven. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het
handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en dr. Ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster secretaris, op 18 december 2015

secretaris voorzitter

Naar boven