Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3808/GV, 8 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3808/GV

betreft: [klager] datum: 8 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 november 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager verzoekt om strafonderbreking, omdat zijn dementerende moeder van 87 jaar met sprongen achteruit gaat. Ze weet niet meer wie klagers vrouw is en ze weet ook niet meer hoe
lang
klager al gedetineerd is. Klager gaat één keer per drie maanden met incidenteel verlof om zijn moeder te bezoeken. Hij ziet iedere keer dat het weer slechter met zijn moeder gaat. De Staatssecretaris heeft het over een strafrestant van zestien maanden,
terwijl klagers advocaat in zijn strafzaak het over elf maanden strafkorting heeft die klager in hoger beroep niet heeft gekregen. Klager begrijpt niet hoe de Staatssecretaris erbij komt dat er een gevaar bestaat dat hij zich zal onttrekken aan zijn
detentie. Klager zou dan zijn vrouw en kinderen die al zes jaar op hem wachten niet meer kunnen zien en de laatste levensfase van zijn moeder niet meer kunnen meemaken. Klager wil gewoon verder met zijn leven, zijn werk en zijn gezin. Hij hoopt dat hij
spoedig zijn dementerende moeder meerdere keren per week zal kunnen bezoeken.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het is begrijpelijk dat klager wordt getroffen door de situatie van zijn moeder. Omdat klagers moeder niet in staat is hem te bezoeken, bezoekt klager zijn
moeder op dit moment eens in de drie maanden in het kader van begeleid incidenteel verlof. De medisch adviseur bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie (de medisch adviseur) heeft informatie opgevraagd bij de huisarts van klagers moeder. De
medisch
adviseur ziet geen medische redenen voor strafonderbreking. Het feit dat minder contact met familie(leden) kan worden onderhouden is inherent aan detentie. Een noodzaak tot verlening van strafonderbreking is niet aanwezig. Klager heeft voorts een fors
strafrestant nu zijn detentie in mei 2019 eindigt.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De medisch adviseur heeft op 19 oktober 2015 aangegeven dat een strafonderbreking op medische gronden niet is geïndiceerd.
De directeur van de penitentiaire inrichting Groot Alphen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op het feit dat de einddatum van klagers detentie is gesteld op 22 mei 2019, het negatieve advies van de advocaat-generaal en
het negatieve advies van de medisch adviseur. Klager bezoekt zijn moeder al periodiek in het kader van verlof.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket te Den Haag heeft negatief geadviseerd nu strafonderbreking niet medisch is geïndiceerd. Klager bezoekt sinds 2011 zijn moeder al eens in de drie maanden. Ook is de advocaat-generaal van mening dat klager
niet
voldoende beseft wat de gevolgen zijn van zijn daad en dat klagers verzoek getuigt van lichtzinnigheid. De nabestaanden van het slachtoffer hebben nooit de kans gehad het slachtoffer bij te staan in de laatste fase van zijn leven dan wel afscheid van
hem te nemen.
De politie heeft het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van dertien jaar en zes maanden met aftrek, wegens het medeplegen van moord. De einddatum van zijn detentie is thans gesteld op 22 mei 2019.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van
verlof. Op grond van artikel 36 jo. artikel 24 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking ten einde zijn dementerende moeder, die met sprongen achteruit gaat, vaker te kunnen bezoeken. De medisch adviseur heeft aangegeven dat een strafonderbreking op medische gronden niet is geïndiceerd. Niet is
gebleken dat niet van dit advies kan worden uitgegaan. Derhalve is niet gebleken van een noodzaak tot strafonderbreking. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 8 december 2015

secretaris voorzitter

Naar boven