Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3817/GV, 7 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:07-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3817/GV

betreft: [klager] datum: 7 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 november 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft incidenteel verlof aangevraagd om het huwelijk van zijn zuster bij te wonen. Klagers zuster heeft bericht dat klagers aanwezigheid bij haar huwelijk noodzakelijk is. Klager acht het van zeer veel belang om bij de huwelijksplechtigheid
aanwezig te zijn.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Ingevolge hoofdstuk 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer, waarbij de aanwezigheid van de gedetineerde noodzakelijk is.
Een huwelijk is geen gebeurtenis waarbij de aanwezigheid van klager noodzakelijk is.
In beroep heeft klager aangegeven dat zijn zuster schriftelijk heeft laten weten dat zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Uit de bijlage blijkt echter dat zij alleen een uitnodiging heeft gestuurd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om incidenteel verlof.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket Amsterdam heeft negatief geadviseerd op grond van gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Klager is veroordeeld wegens meerdere woninginbraken en pogingen
daartoe. Daarbij heeft hij een bejaarde bewoonster zodanig mishandeld dat zij zwaargewond is geraakt en na een ziekenhuisopname uiteindelijk in een verpleeghuis opgenomen moest worden. Het recidiverisico is hoog. Er staat nog een aanzienlijk
strafrestant open en incidenteel verlof zonder begeleiding is niet mogelijk.
De politie heeft zich onthouden van advies.

3. De beoordeling
Klager is veroordeel tot een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek, wegens woninginbraken al dan niet vergezeld van geweld . Klager en de Officier van Justitie hebben hoger beroep ingesteld. Daarnaast is de vordering tot tenuitvoerlegging van
voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee maanden toegewezen.
De fictieve einddatum van detentie is gesteld op 15 januari 2019.

Op grond van artikel 21 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om
op 11 november 2015 aanwezig te kunnen zijn op de bruiloft van zijn zuster. In de toelichting op artikel 21 van de Regeling staat dat, hoewel de meest gangbare gronden voor het verlenen van incidenteel verlof in de artikelen 23 tot en met 31 van
voormelde Regeling zijn opgesomd, niet wordt uitgesloten dat ook andere gebeurtenissen aanleiding kunnen vormen voor het verzoeken om en het verlenen van incidenteel verlof. De bruiloft van klagers zuster is een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer.
Hoe
begrijpelijk klagers wens om daarbij aanwezig te zijn ook is, zijn aanwezigheid was niet noodzakelijk in de zin van voornoemde Regeling. Dit maakt dat de afwijzing van het verzoek niet onredelijk en onbillijk kan worden geacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven