Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2384/TA en 15/2385/TA, 23 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2384/TA en 15/2385/TA

betreft: [klager] datum: 23 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 2 juli 2015 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsman, mr. N.A. Heidanus, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
adviseur. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de plaatsing van klager op een afdeling voor intensieve zorg;
b. een maatregel van afzondering (kamerplaatsing) d.d. 15 april 2015.

De beklagcommissie heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in het beroepschrift niet nader toegelicht. Ter zitting heeft zijn advocaat gesteld dat klager steeds wordt afgerekend op een oud dossier en dat hij hierdoor steeds met
ingrijpende maatregelen wordt geconfronteerd. Hij is in korte tijd veelvuldig overgeplaatst. In Vught heeft klager afgezonderd gezeten in de zwaarste setting van de longstay, alwaar hij de status van extreem beheers- en vluchtgevaarlijke had. Na een
beslissing van de beroepscommissie is klager van de longstay overgeplaatst naar Veldzicht voor hervatting van de behandeling. Klager heeft door de jarenlange separaties, isolaties, afzonderingen en gehandhaafde sterretjes-status, geen reële behandeling
gekregen. Helaas moet worden vastgesteld dat aan de situatie van klager niets is of wordt veranderd. Hij wordt nog steeds geconfronteerd met ingrijpende maatregelen. Nergens is men er in geslaagd met klager een samenwerking en behandelvertrouwen op te
bouwen. Al geruime tijd is geen sprake van noemenswaardige incidenten. Klager is ontspannen en rustig. De daadwerkelijke agressie is beperkt. Helaas heeft zich twee maanden geleden wel een incident voorgedaan. Het wordt tijd dat klager op een andere
manier wordt bejegend en behandeld. In casu zijn er onvoldoende reële gronden voor verlenging van de litigieuze maatregelen. Gelet op de bijzondere omstandigheden en de beklemmende voorgeschiedenis van klager, moeten de maatregelen thans als
disproportioneel en onredelijk en onbillijk worden geacht. Na een onafgebroken isolatie en afzondering van ruim 5,5 jaar zijn alle grenzen van humaniteit overschreden. Het wordt tijd de impasse te doorbreken.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur verwijst naar het tegenover de beklagcommissie gevoerde verweer. Klager kon gebruik maken van vrijheden in de
inrichting, maar desondanks heeft zich in mei 2015 een incident voorgedaan. Klager was verbaal agressief en probeerde iemand aan te vallen. Dit past in een patroon. Het gaat een tijdje goed, maar op een gegeven moment ontstaat er toch weer een
dreigende
situatie. De inrichting probeert een behandelrelatie aan te gaan. Het lijkt de goede kant op te gaan.

3. De beoordeling
a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking klagers lange voorgeschiedenis van (forse) agressieve
gedragingen. Klager wordt aangemerkt als extreem beheersgevaarlijk. Voor klagers overplaatsing naar de inrichting op 15 april 2015 is na onderzoek door Trajectum de aanbeveling gedaan klager te plaatsen in een setting met een hoge zorgintensiteit en
een
hoog beveiligingsniveau. Klager is niet geschikt bevonden voor plaatsing op een reguliere behandelafdeling. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

b.
Op grond van artikel 34, eerste lid jo. artikel 32, eerste lid, b van de Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd een verpleegde af te zonderen indien dit noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting. De
beroepscommissie is van oordeel dat uit de schriftelijke mededeling van de beslissing de gronden voor de oplegging van de maatregel dienen te blijken. In de bestreden beslissing van 15 april 2015 is enkel opgenomen dat klager is geplaatst op de
afdeling
voor intensieve zorg (ICU-afdeling) en in de vorige inrichting bedreigende uitlatingen heeft gedaan. Een beschrijving van de betreffende uitlatingen ontbreekt. Ook in het door de inrichting gevoerde verweer wordt verder geen toelichting gegeven op de
toen door klager geuite ernstige bedreigingen. De maatregel van kamerplaatsing kan daarom wegens een motiveringsgebrek niet in stand blijven. Het beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren. De uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre
worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming van klager. Het gaat hier uitsluitend om het beroep tegen de beslissing van 15 april 2015. Deze
beslissing heeft betrekking op een periode van vier weken. De beroepscommissie vindt een tegemoetkoming van € 7,50 per dag redelijk, zodat de totale tegemoetkoming wordt vastgesteld op (28 x € 7,50 =) € 210,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft beklagonderdeel a ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep wat betreft beklagonderdeel b gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 210,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 23 december 2015

secretaris voorzitter

Naar boven