Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2432/TB, 21 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:21-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2432/TB

betreft: [klager] datum: 21 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens

[...], verder te noemen klager,

volgens klagers raadsman gericht tegen een beslissing van 21 juli 2015 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris, inhoudende afwijzing van het verzoek om herziening van de op 6 juli 2015 genomen beslissing
tot afwijzing van klagers verzoek om overplaatsing,

alsmede van de overige stukken.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. A.R. Ytsma, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het
ministerie van Veiligheid en Justitie.
Hoewel voor vervoer van klager naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Vast staat dat de Staatssecretaris bij brief van 6 juli 2015 het op 8 juni 2015 door klagers raadsman per email ingediende verzoek om overplaatsing van klager heeft afgewezen.
Klagers raadsman heeft op 10 juli 2015 per email de Staatssecretaris gemeld voornemens te zijn een kort geding te starten als klager niet wordt overgeplaatst; voorts heeft klagers raadsman de Staatssecretaris verzocht zich te beraden op herziening van
de afwijzing van het overplaatsingsverzoek, mede in het licht van een mail van klagers raadsman van, naar de beroepscommissie begrijpt, 5 juli 2015.
Door een medewerker van de Staatssecretaris is daarop op 10 juli 2015 per email geantwoord dat nog niet inhoudelijk op de “aanvullingen” van de raadsman kan worden ingegaan en dat na vakantie van de desbetreffende medewerker een besluit zal worden
genomen. Bij brief van 21 juli 2015 is klagers raadsman vervolgens antwoord gegeven op een aantal vragen en is verwezen naar de beslissing van 6 juli 2015.

Klagers raadsman stelt zich op het standpunt dat het beroep zich richt tegen de beslissing van 21 juli 2015. In de beslissing van 6 juli 2015 ontbreekt de beroepsclausule. Klagers raadsman heeft geprobeerd de kwestie via een verzoek om herziening op te
lossen. Op 10 juli 2015 is namens de Staatssecretaris bericht dat een besluit zal worden genomen, en dat besluit is op 21 juli 2015 gevolgd.

De Staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat de beslissing op het overplaatsingsverzoek op 6 juli 2015 is genomen. Het ontbreken van de beroepsclausule staat niet in de weg aan het tijdig kunnen indienen van beroep door een raadsman van wie
verwacht mag worden op de hoogte te zijn van de wettelijke beroepstermijn. Op 21 juli 2015 zijn slechts vragen van klagers raadsman beantwoord door het geven van informatie zonder enig rechtsgevolg en is verwezen naar de beslissing van 6 juli 2015.

De beroepscommissie overweegt het volgende.
De Bvt kent alleen de mogelijkheid van het indienen van beroep tegen een beslissing van de Staatssecretaris met betrekking tot (over)plaatsing. De Bvt kent niet de mogelijkheid van het indienen van een verzoek om herziening van een genomen beslissing
en
dus ook niet een beroepsmogelijkheid tegen welke reactie op dit verzoek dan ook. In het licht van de wet had daarom tijdig beroep moeten worden ingediend tegen de beslissing van 6 juli 2015 waarbij onmiskenbaar het overplaatsingsverzoek is afgewezen.
De
omstandigheid dat in die beslissing de beroepsclausule ontbreekt kan daaraan niet afdoen, nu klagers raadsman verondersteld wordt op de hoogte te zijn van de wettelijke beroepsmogelijkheid en beroepstermijn.
Klager kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. N. Jörg en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 21 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven