Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2066/GA, 21 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:21-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2066/GA

betreft: [klager] datum: 21 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 juni 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 september 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, zijn raadsvrouw mr. C.G.J.E. Lut en mevrouw [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft - voor zover in beroep aan de orde - :
a. het feit dat klager bij het invoeren van de televisie € 9,= moest betalen, zijn televisie vervolgens is kwijt geraakt en hij daarna € 12,= moest betalen voor verzegeling;
b. het feit dat klager lang moest wachten op de verzegeling van zijn televisie.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager trekt het beroep ten aanzien van onderdeel a. in nu het door hem betaalde bedrag is teruggestort.
Het beroep ten aanzien van onderdeel b. is gericht tegen de weigering van de directeur om klagers televisie te verzegelen. Door de beklagrechter zijn de BPG-huisregels toegepast, terwijl klager verblijft op de ISD-afdeling. Uit de reguliere huisregels
van de p.i. Vught blijkt niet dat een televisie met USB-aansluiting niet is toegestaan. Andere gedetineerden beschikken wel over een televisie met USB-aansluiting. De televisie is gekocht bij het bedrijf Strijbosch, waar al de apparatuur voor de
inrichting wordt aangekocht. Bovendien kan de USB-aansluiting verzegeld worden. Bij het gebruik van de huurtoestellen heeft klager last van zijn ogen.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Volgens de reguliere huisregels van de p.i. Vught mag een televisie ingevoerd worden indien deze niet beschikt over een USB-poort. De beklagrechter
zal op grond van deze huisregels geoordeeld hebben. Het klopt dat er gedetineerden zijn die wel beschikken over een televisie met USB-aansluiting. Deze USB-aansluitingen zijn destijds nog verzegeld. Tegenwoordig wordt een televisie niet meer verzegeld.
De USB-aansluiting kan slechts onklaar worden gemaakt. Klager verstrekt pas in de beklag- en beroepsprocedure relevante informatie met betrekking tot zijn verzoek. Als de directeur destijds op de hoogte was geweest van deze informatie, had ze dit
meegewogen. Als klager een individuele aanvraag indient, zal de directeur hier serieus naar kijken.

Naar aanleiding van hetgeen door en namens klager en door de directeur ter zitting is aangevoerd, heeft de beroepscommissie beslist om de behandeling van het beroep aan te houden, teneinde de directeur in de gelegenheid te stellen klagers verzoek
opnieuw te bekijken. Op 5 november 2015 is namens de directeur mondeling toegelicht dat aan klager zijn televisie inmiddels is verstrekt. In een schriftelijke reactie van klagers raadsvrouw van 11 november 2015 is de verstrekking van de televisie aan
klager bevestigd. Op 3 december 2015 heeft de raadsvrouw te kennen gegeven dat klager de behandeling van het beroep voort wenst te zetten.

3. De beoordeling
Nu het beroep ten aanzien van onderdeel a. is ingetrokken behoeft daarop in beroep niet te worden beslist.

Ten aanzien van het onderdeel b. overweegt de beroepscommissie als volgt.
De beroepscommissie vat het beklag op als te zijn gericht tegen de weigering van de directeur om de door klager ingevoerde televisie te verzegelen. Uit het verhandelde ter zitting maakt de beroepscommissie op dat de directeur ten tijde van de bestreden
beslissing niet beschikte over alle relevante informatie. In het bijzonder blijkt uit de onderliggende stukken niet dat klager destijds heeft aangegeven waarom hij een bijzonder belang had bij de invoer van zijn televisie. Eerst ter zitting van de
beroepscommissie heeft klager gesteld dat een huurtelevisie bij klager tot oogklachten leidde. Gelet op bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur in redelijkheid kon weigeren klagers televisie te verzegelen. Zij zal het beroep,
voor zover nog aan het oordeel van de beroepscommissie onderworpen, ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 21 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven