Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2409/TA, 30 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2409/TA

betreft: [klager] datum: 30 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 juni 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de Van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], locatiemanager, en [...], jurist. Op 19
november 2015 is van het hoofd van de inrichting een nadere toelichting ontvangen. Een kopie hiervan is aan klager toegezonden, die op 23 november 2015 schriftelijk hierop heeft gereageerd. Een kopie van deze reactie is aan het hoofd van de inrichting
toegezonden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. schending van klagers privacy door het vermelden van klagers naam in de bulletins van de inrichting;
b. de frequentie van de urinecontroles.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in beklagonderdeel a en beklagonderdeel b ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Doordat klager volledig wordt afgezonderd, heeft hij niet elke dag de interne krantjes kunnen lezen en dus niet kunnen vaststellen op welke dag het bericht
over hem is geplaatst. Het gaat over een bericht dat klager is afgezonderd omdat hij namen van medepatiënten op internet zou hebben gezet. De inrichting heeft dit ter zitting van de beklagrechter van 21 mei 2015 erkend. Klager heeft via medepatiënten
vernomen dat zijn naam al eerder in het ochtendbulletin is genoemd. Ter zitting van de beroepscommissie is afgesproken dat de inrichting alle krantjes over de periode van 12 april tot en met 27 mei 2015 zou opsturen. De inrichting bedenkt achteraf
allerlei motiveringen om het te beperken tot één week. Deze motivering is niet juist, aangezien klager pas later kennis heeft gekregen van het feit dat er informatie in het ochtendbulletin is geplaatst.

De frequentie van het aantal urinecontroles is in strijd met het beginsel van minimale beperkingen als bedoeld in artikel 2 van de Bvt. Klager is geen junk die moet afkicken. Het controleren op cannabisgebruik kan op minder vergaande wijzen geschieden.
De inrichting kan geen onbeperkt gebruik maken van haar bevoegdheid. Klager betwist dat het onder invloed zijn een negatief effect op hem kan hebben. Bij klager zijn meerdere malen hoge waarden vastgesteld na een zeswekelijkse urinecontrole, zonder dat
dit een negatieve invloed op hem heeft gehad. Klager heeft geen drugsprobleem. Hij vindt de controles onder toezicht ingrijpend. In één maand tijd heeft klager vier urinecontroles gekregen. Hij vindt dit disproportioneel en in strijd met het EVRM,
zeker
gelet op het feit dat hij is afgezonderd. Ten tijde van zijn klacht stond zijn cijfer op 10.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting heeft gezocht naar het ochtendbulletin waar klager naar verwijst en kwam uit op 15 april 2015. Het kan ook van een
eerdere of latere datum zijn. Ook kunnen verpleegden de middageditie die op de stafkamer ligt inkijken. Ook hierin kan informatie zijn opgenomen. In het bulletin van 15 april 2015 is gemeld dat is gebleken dat op een website informatie over de kliniek
is aangetroffen en dat een controle heeft plaatsgevonden op klagers kamer, waarbij een usb-stick is aangetroffen waarvan de inhoud gelinkt kan worden aan de website. Verder is gemeld dat klager is ingesloten op zijn kamer en dat die dag verder zou
worden gekeken. De inrichting heeft nooit in het ochtendbulletin vermeld dat klager de namen van patiënten en slachtoffers op de website heeft geplaatst. De inrichting vermoedt dat klager de beheerder is van de betreffende website. In 2015 bleek dat op
de website nieuwe informatie werd geplaatst. Het hoofd van de inrichting meent dat het doen van mededelingen hierover is gerechtvaardigd gelet op de veiligheid in de inrichting.
In de nadere toelichting van 19 november 2015 wordt betoogd dat klager, gelet op de datering van zijn klaagschrift op 27 mei 2015, alleen mocht klagen over de beslissingen die in de aan 27 mei 2015 voorafgaande periode van acht dagen zijn genomen.
Klager verblijft vanaf 24 april 2015 op de locatie Gebouw Wiertsema, waar alleen ochtendbulletins worden gebruikt voor interne mededelingen en geen middageditie. Op 19, 20, 21, 22, 26 en 27 mei 2015 staat in de ochtendbulletins vermeld dat klager is
afgezonderd dan wel begeleid door de kliniek wordt.
De urinecontroles vinden ‘at random’ plaats. Het kan daarom gebeuren dat een verpleegde driemaal achter elkaar wordt opgeroepen voor de urinecontrole. Klager stond op 20 vanaf mei 2014, op 10 vanaf mei 2015 en op 0 sinds september 2015.
Dit getal is een indicatie voor het aantal controles. Van te voren is niet aan te geven hoeveel controles worden uitgevoerd bij het getal 10. Dat kan in een bepaalde perioden soms veel zijn. Het urineren geschiedt onder direct visueel toezicht.

3. De beoordeling
a.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard, omdat het klaagschrift niet zo nauwkeurig mogelijk de beslissing vermeldt waarover wordt geklaagd, als bedoeld in artikel 58, derde lid van de Bvt. Klager heeft niet aangegeven
tegen welke melding in het ochtendbulletin en op welke datum zijn beklag is gericht. Klager heeft op 27 mei 2015 beklag ingediend nadat hij tijdens de beklagzitting van 21 mei 2015 had vernomen dat in een krantje zou staan dat klager namen van
patiënten
op een website zou hebben gezet. De beroepscommissie stelt op grond van de stukken en de toelichting ter zitting van de beroepscommissie vast, dat klagers naam geregeld wordt genoemd in het ochtendbulletin. Klager verbleef in afzondering en kon niet
beschikken over de ochtendbulletins. Gelet hierop kan klager niet verweten worden dat hij geen betere omschrijving van de klacht heeft gegeven dan zoals hij in zijn klaagschrift 27 mei 2015 heeft gedaan. De beklagrechter had klager daarom ontvankelijk
in zijn beklag moeten verklaren. Het beroep zal om die reden gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd. De beroepscommissie zal met toepassing van artikel 68, derde lid, van de Bvt doen wat de beklagrechter had
behoren te doen.

Ter zitting van de beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting toegelicht dat de passage in het ochtendbulletin waar klager naar verwijst betrekking moet hebben op het ochtendbulletin van 15 april 2015. In dit ochtendbulletin is gemeld dat is
gebleken dat op een website informatie over de kliniek is aangetroffen, dat een controle heeft plaatsgevonden op klagers kamer waarbij een usb-stick is aangetroffen en dat de inhoud van die usb-stick gelinkt kan worden aan de website. Verder is gemeld
dat klager is ingesloten op zijn kamer en dat die dag verder zou worden gekeken. In een nadere reactie van de inrichting van 19 november 2015 worden, onder verwijzing naar de beklagtermijn, enkele vermeldingen vanaf 19 mei 2015 genoemd met betrekking
tot klagers afzondering en begeleiding door de kliniek. Deze hebben echter geen betrekking op de website. Voor zover het hoofd van de inrichting in de nadere toelichting van 19 november 2015 heeft willen betogen dat klager niet meer kan klagen over de
vermelding in het ochtendbulletin van 15 april 2015, wordt deze stelling te laat in de procedure ingenomen. Overigens moet deze stelling ook op inhoudelijke gronden worden verworpen. De beklagtermijn van zeven dagen als bedoeld in artikel 58, vijfde
lid, van de Bvt vangt aan op het moment dat klager kennis heeft gekregen van de bestreden beslissing. In dit geval is dat tijdens de beklagzitting van 21 mei 2015. De klacht kan daarmee teruggrijpen naar een ochtendbulletin van een eerdere datum. Nu
het
hoofd van de inrichting – ondanks de daartoe gemaakte afspraken ter zitting van de beroepscommissie – geen ochtendbulletins of middagedities heeft overgelegd die over de website gaan, zal de beroepscommissie uitgaan van de mededeling van 15 april 2015
zoals het hoofd van de inrichting die ter zitting van de beroepscommissie heeft voorgelezen en toegelicht.

Uit deze tekst blijkt dat klagers stelling dat er in het ochtendbulletin heeft gestaan dat hij namen van patiënten op zijn website heeft gepubliceerd, niet juist is. Dit betekent dat zijn klacht niet gegrond is.

b.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking klagers cijfer, dat mede bepaalt hoe vaak klager door de
computer wordt geselecteerd voor een urinecontrole, in anderhalf jaar stapsgewijs is afgebouwd. Vier urinecontroles binnen een maand is naar het oordeel van de beroepscommissie niet onredelijk veel, mede gelet op het feit dat drugs een structureel
probleem is in de inrichtingen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond wat betreft beklagonderdeel a, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag ongegrond.
Zij verklaart het beroep ongegrond wat betreft beklagonderdeel b en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 30 december 2015

secretaris voorzitter

Naar boven