Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3028/TA, 28 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3028/TA

betreft: [klager] datum: 28 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.W. van Zanden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 28 augustus 2015 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. R.W. van Zanden om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 67,50,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de omstandigheid dat negen brieven afkomstig van zijn advocaat zeven weken te laat aan klager zijn uitgereikt, op de
gronden
als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft bij de beklagcommissie verzocht om een tegemoetkoming van € 285,=. Dit bedrag is redelijk en billijk gelet op het belang dat hij heeft bij een onverwijlde uitreiking van geprivilegieerde
post – dit is volgens de beroepscommissie op de dag van binnenkomst – en op de lange periode waarin aan hem geen geprivilegieerde post is uitgereikt. Sinds de uitspraak van de beklagcommissie is er geen verbetering opgetreden; klager heeft wederom
enkele poststukken van zijn advocaat (en van een stichting) niet ontvangen.

Het hoofd van de inrichting heeft daarop als volgt gereageerd. Het hoofd van de inrichting had een tegemoetkoming van € 5,= per brief die te laat was uitgereikt voorgesteld, hetgeen conform de jurisprudentie is. De beklagcommissie heeft dit bedrag
verhoogd naar € 7,50 per brief. Met de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming wordt voldoende tegemoetgekomen aan de ontstane situatie en bestaat geen reden een nog hogere tegemoetkoming toe te kennen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat de bestreden tegemoetkoming is toegekend vanwege het door klager geleden ongemak en dat deze uitdrukkelijk niet is bedoeld als schadevergoeding. Nu is gesteld noch gebleken dat klagers ongemak uit meer bestond dan
de aanzienlijke tijd die hij heeft moeten wachten voordat voor de hem bestemde, geprivilegieerde, post daadwerkelijk aan hem is uitgereikt, kan de beroepscommissie zich verenigen met de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal
dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 28 december 2015

secretaris voorzitter

Naar boven