nummer: 02/2110/GA
betreft: [klager] datum: 26 november 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 26 augustus 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Midden Holland, locatie Alphen aan den Rijn, welke op 1 oktober 2002 aan klager is verzonden, voorzover deze devaststelling betreft dat geen tegemoetkoming wordt toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
De beroepscommissie heeft voorts klagers raadsman, mr. B.G.M. Frencken, in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk toe te lichten. Van deze mogelijkheid heeft klagers raadsman geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende schending van het recht op een dagprogramma van 78 uur, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager kan niet begrijpen waarom geen tegemoetkoming is toegekend en waarom de directeur niet is opgedragen om zo spoedig mogelijk zorg te dragen voor een dagprogramma dat wel aan deeisen van artikel 3 van de Penitentiaire maatregel voldoet. Klager verwijst in dit verband naar de uitspraak d.d. 19 juni 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis Zuyder Bos te Heerhugowaard.
De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit schending van het recht op een dagprogramma van 78 uur per week, doordat de perioden van insluiting opcel voor het nuttigen van de maaltijd als onderdeel van het dagprogramma zijn meegerekend.
De beroepscommissie overweegt dat, anders dan de beklagcommissie heeft beslist, klager een tegemoetkoming dient te worden toegekend voor het ongemak zoals dat is geleden.
De periode waarover tegemoetkoming wordt toegekend vangt aan op het moment van indiening van het klaagschrift en eindigt op het moment van de beslissing van de beklagcommissie.
De beroepscommissie komt, gelet op het vorenstaande, tot het oordeel dat het niet toekennen van een tegemoetkoming niet als juist kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie zal in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en een tegemoetkoming vaststellen van € 25,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 26 november 2002
secretaris voorzitter