Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2633/TA, 15 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:15-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2633/TA

betreft: [klager] datum: 15 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juli 2015 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. J.C. de Goeij en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], zorgmanager, en [...], juridisch
medewerker.
De beroepscommissie heeft op de dag van de zitting vernomen dat klager niet naar de zittingsruimte in unit 6 wordt overgebracht, maar dat de beroepscommissie klager kan horen op klagers unit 2A. Hierdoor kwam de beroepscommissie tien minuten later dan
de geplande aanvangstijd van de behandeling van het beroep aan. Klager wenste niet ter zitting te verschijnen, omdat de beroepscommissie te laat was.
Het gedragsdeskundig lid van de beroepscommissie, drs J. E Wouda, heeft voorafgaand aan het horen gemeld dat hij destijds betrokken is geweest bij de selectie van klager door het Meijers Instituut en later bij een verzoek tot resocialisatie vanuit het
Meijers Instituut. Klagers raadsman heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen deelname van dit lid aan de beroepscommissie; hij acht het juist relevant dat dit lid klager kent.

Tijdens de behandeling van het beroep heeft klager via een personeelslid laten weten dat de beroepscommissie de behandeling van het beroep ter zitting direct diende te beëindigen. De beroepscommissie heeft daaraan geen gehoor gegeven. De
beroepscommissie betreurt het dat klager zijn standpunt in beroep niet zelf heeft willen toelichten, ondanks de omstandigheid dat de beroepscommissie – die op het beroep moet beslissen – met klagers raadsman en vertegenwoordigers van de inrichting op
klagers afdeling aanwezig was.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verlenging van de afzondering op 16 maart 2015.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verblijft sinds 21 maart 2011 in afzondering op de afdeling 2A. Er is sprake van een ernstige behandelimpasse. Vorige week is klager al weer
gehoord over een volgende verlenging van de afzondering. Klager zit zwaar onder de medicijnen. Op zijn verzoek is de dosis methadon verhoogd van 60 naar 75 mg. Klager is zeer wisselend in zijn stemming. Hij heeft een jonge begeleider met een kaal hoofd
die hem voortdurend uitdaagt, waardoor klager boos wordt en in een fase van het stappenplan wordt teruggezet. Dit is klager niet aan te rekenen en vreet aan klager, hij moet enorm op eieren lopen. Het gaat niet om opzettelijk gedrag van klager. Klager
heeft zijn zorgmanager gezegd dat hij niet wil meewerken aan het stappenplan. Klager wil graag dat een externe psychiater of het PBC naar zijn situatie kijkt, omdat hij er met de inrichting niet uitkomt. Het enige wat klager daar nog bindt is zijn
vogel. Ondanks dat de inrichting haar best doet om klager via een stappenplan in beweging te krijgen, is het van belang dat externen naar klagers situatie kijken om te bezien of er verbeterpunten zijn, juist omdat klager al zo lang op afdeling 2A in
afzondering verblijft.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het behandelteam probeert steeds om klager in beweging te krijgen. Anderhalf jaar geleden is een strikt stappenplan opgesteld met
weinig autonomie voor klager. Dat werkte niet. Klager heeft meer autonomie nodig. Er is een nieuw stappenplan opgesteld waarin duidelijk wordt vermeld wat wenselijk en onwenselijk gedrag is en waarin klager meer ruimte krijgt om grenzen te
overschrijden
zonder een sanctie opgelegd te krijgen. Maar als klager gaat dreigen volgt een sanctie. Ook dit verloopt moeizaam. Klager heeft in fasen met meer vrijheden op het gebied van wandelen verbleven, maar is weer teruggezet in fase 0 omdat hij bedreigingen
heeft geuit. Het gaat niet om opzettelijk gedrag van klager, maar om gedrag vanuit zijn problematiek, terwijl die problematiek niet verandert. Niet bekend is dat een personeelslid klager zou uitdagen.
Klager heeft gesprekken met zijn behandelcoördinator en de psychiater van de inrichting is regelmatig op afdeling 2A aanwezig. Er vindt ook wekelijks overleg plaats over klagers fysieke gezondheid en de mogelijkheden hem te ondersteunen. Klager heeft
een verslavingsachtergrond. Klager gebruikt veel medicatie, die door de aan de inrichting verbonden huisarts en de psychiater is voorgeschreven.
In augustus 2015 zijn twee onafhankelijke adviezen uitgebracht die volgens de behandelcoördinator de door de inrichting aangevraagde longstayplaatsing van klager ondersteunen.

3. De beoordeling
Op grond van de stukken en het behandelde ter zitting is de beroepscommissie met de beklagcommissie van oordeel dat klagers al lang durende afzondering op 16 maart 2015 in redelijkheid kon worden verlengd. Volgens de inrichting hangt klagers gedrag
samen met zijn persoonlijkheidsproblematiek en opstelling naar het personeel en is niet bekend dat klager door een personeelslid tot bedreigend gedag wordt uitgedaagd. Voldoende aannemelijk is dat de inrichting steeds probeert via een stappenplan
klagers vrijheden uit te breiden en de bestaande behandelimpasse te doorbreken. Er is een nieuw stappenplan opgesteld waarbij klager meer autonomie wordt gegeven, maar ook daarbij zijn klager weer vrijheden ontnomen vanwege het uiten van bedreigingen.
De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor een extern onderzoek naar klagers situatie. Volgens de inrichting is een longstayplaatsing voor klager aangevraagd in welk kader klager in augustus 2015, derhalve recent, is onderzocht door twee
onafhankelijke adviseurs die de longstayaanvraag van de inrichting onderschrijven. Gelet op de longstay procedure zal de Landelijke adviescommissie plaatsing de aanvraag voor de longstay forensische zorg op basis van eigen onderzoek en alle relevante
dossierstukken nog toetsen. Een extern onderzoek heeft op dit moment dan ook geen meerwaarde.

Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 15 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven