Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2598/TA en 15/2629/TA, 15 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:15-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2598/TA en 15/2629/TA

betreft: [klager] datum: 15 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. J.J. Weldam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen uitspraken van 23 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...] en [...].
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Zijn raadsman mr. J.J. Weldam heeft bericht eveneens niet ter zitting aanwezig te zijn.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagrechter
Het beklag betreft inbreuken op klagers privacy door mededelingen over hem in de ochtendbulletins van 16 en 17 september 2015.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Beide mededelingen in het ochtendbulletin vormen een ongerechtvaardigde inbreuk op klagers privacy. Klager betwist dat de vermeldingen in het belang van
de orde en veiligheid in de inrichting gemaakt mogen worden, omdat verpleegden een en ander zien als ‘klikken’, wat enkel tot spanningen onder verpleegden leidt. De beroepscommissie heeft eerder overwogen dat het verspreiden zelfs een negatief effect
op
de veiligheid in de inrichting zou kunnen hebben.
Als de beroepscommissie meent dat de vermeldingen in dit geval wel in het belang van de orde en veiligheid in de inrichting zijn kan dat belang niet opwegen tegen klagers belang bij privacy, omdat het gaat om zeer belastende vermeldingen. Voorts staat
niet steeds vast of voldoende grondslag bestaat voor een ordemaatregel en of deze wel redelijk is. Het komt voor dat de beklag- of beroepscommissie die vraag ontkennend beantwoordt en dan kan de foutieve bespreking in het ochtendbulletin niet meer
hersteld worden. Daarom dient een hogere tegemoetkoming dan eerder door de beroepscommissie vastgesteld te worden toegekend.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Zoals in beklag is aangevoerd wordt in de ochtendbulletins in het kader van de orde en veiligheid in de inrichting informatie over
patiënten verschaft. Deze informatie moet concreet en in het belang van de orde en veiligheid in de inrichting zijn. Vormgeven aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid kan alleen als relevante informatie voorhanden is. Het is voorstelbaar dat
patiënten
moeten wennen aan het nemen van verantwoordelijkheid. De inrichting merkt niets van spanningen daarover onder de patiënten. Het is wel zo dat enkele patiënten, onder wie klager, het soms lastig vinden en vermeldingen in de bulletins als klikken zien.
De mededelingen over klager in de ochtendbulletins van 16 en 17 september 2015 zijn feitelijk van aard; daar is geen sprake van klikken. Het alleen vermelden dat klager is ingesloten zou onvoldoende zijn, omdat uitleg van belang is voor de orde en
veiligheid in de inrichting. Plaatsing op de eigen kamer wijkt af van het beleid tot plaatsing in de herstelkamer in geval van een positieve urinecontrole. Deze raakt direct de orde en veiligheid in de inrichting.
Bij klager is sprake van een complexe problematiek. Alleen als klager en de inrichting niet in goed vaarwater zijn, zijn er klachten over vermeldingen in de ochtendbulletins. De behandelfilosofie is met name gericht op patiënten met anti sociale
problematiek, zoals klager, bij wie die filosofie juist goed past. Het gaat om een groepsgebeuren, waarbij iemand direct wordt aangesproken op gedrag dat niet goed is. Er is sprake geweest van een moeizame behandeling bij klager, maar klager is nu zo
ver dat begeleid verlof aangevraagd wordt.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 2 Bvt dient de tenuitvoerlegging van de tbs zoveel mogelijk dienstbaar te worden gemaakt aan de behandeling van de tbs-gestelde en aan de voorbereiding op diens veilige en verantwoorde terugkeer in de samenleving. De
beroepscommissie begrijpt uit het verweer van de inrichting in beklag en beroep het volgende. De inrichting neemt bij deze wettelijke opdracht veiligheidsaspecten (de veiligheid van de betrokken verpleegde en van anderen, de algemene veiligheid en de
handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting), behandelingsaspecten en rechtspositionele aspecten in acht. Voor de uitvoering van die opdracht hanteert de inrichting een behandelfilosofie met als doelstelling de patiënt (zijn)
verantwoordelijkheidsgevoel (terug) te geven. Het uiteindelijke doel van de behandeling is dat de patiënt in staat is aan het maatschappelijk leven deel te nemen zonder een gevaar voor anderen te vormen. Om dit te bereiken is eigen inzet van de patiënt
essentieel, maar even belangrijk is dat de patiënt medewerking en steun wordt verleend door medewerkers van de inrichting en door medepatiënten. Van patiënten wordt daarom niet alleen verwacht dat zij zich voor hun eigen behandeling inzetten, maar ook
een bijdrage leveren aan een veilig leef- en behandelingsklimaat en daarmee medeverantwoordelijkheid dragen voor de veiligheid binnen en buiten de inrichting. Daarvoor is volgens de inrichting nodig dat patiënten tijdig en adequaat informatie krijgen
die bijdraagt aan een juist beeld van een patiënt en zijn actuele gemoedstoestand. Deze informatie is relevant voor het tijdig kunnen interveniëren om escalaties en incidenten te voorkomen. In het kader van de behandeling zijn de orde en veiligheid in
de inrichting een gezamenlijke verantwoordelijkheid waarbij medewerkers en patiënten elkaar kunnen aanspreken op basis van gelijke en juiste informatie, waarbij geldt dat onjuiste informatie gerectificeerd moet worden.

Uit eerdere rechtspraak van de beroepscommissie volgt dat het via het ochtendbulletin onder medepatiënten verspreiden van gegevens over een met naam en toenaam genoemde patiënt aan wie een maatregel is opgelegd en van de reden daarvan een niet te
rechtvaardigen inbreuk op de privacy als bedoeld in artikel 8, tweede lid, EVRM van die patiënt is (vgl. uitspraak 14/440/TA, 14/442/TA, 14/443/TA en 14/444/TA van 30 juli 2014).

Het beklag van klager heeft betrekking op de mededeling in het ochtendbulletin van 16 september 2014 dat klager een dag eerder heeft geweigerd mee te werken aan de urinecontrole en aan daarmee verband houdende plaatsing op de herstelkamer; dat de
inrichting niet is meegegaan in klagers wens naar de separeer te gaan; en dat hij vervolgens is ingesloten op zijn kamer; voorts op de mededeling in het ochtendbulletin van 17 september 2014 dat klager op 16 september 2014 om 20.30 uur volgens het
beleid naar de herstelkamer is gegaan.

Op zichzelf vormen deze mededelingen een schending van klagers privacy. De beroepscommissie moet afwegen of deze schending te rechtvaardigen is. De beroepscommissie vindt deze rechtvaardiging in het belang van het handhaven van de orde en veiligheid in
de inrichting. Het niet meewerken aan een urinecontrole raakt de orde en veiligheid in de inrichting. De daarmee verband houdende plaatsing op de eigen kamer wijkt af van het beleid van plaatsing in de herstelkamer in geval van een positieve score bij
een urinecontrole, waarmee weigering van medewerking aan een urinecontrole gelijkgesteld wordt. De volgende dag is klager volgens beleid alsnog naar de herstelkamer gegaan.
Dit zijn mededelingen over een geconstateerde toestand die afwijkt van wat volgens het uc-beleid omtrent klagers situatie en verblijfplaats mocht worden verwacht. Er is, anders dan namens klager is gesteld, geen sprake van klikken of van belastende
mededelingen.

Gelet op de bovenstaande bijzonderheden waarmee aan het in de inrichting geldende behandelklimaat vorm wordt gegeven – omtrent welk klimaat de beroepscommissie geen oordeel uitspreekt – is de beroepscommissie van oordeel dat het orde- en
veiligheidsbelang in deze gevallen opweegt tegen het belang van het respecteren van de privacy van klager.

Beide beroepen zullen derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart beide beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 15 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven