Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2701/GB, 1 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:01-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2701/GB

Betreft: [klager] datum: 1 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. E.R. Weening, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een (fictieve) weigering van de selectiefunctionaris om een beslissing te nemen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft geen beslissing genomen op het door klager ingediende bezwaarschrift gericht tegen de beslissing tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn.

2. De feiten
Klager is sedert 3 maart 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i Krimpen aan den IJssel. Op 15 april 2015 is klager overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Groot Alphen te Alphen aan den Rijn. Klager is inmiddels op 13 juli 2015
geplaatst op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG) van de p.i. Vught.

3. De standpunten
3.1 Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager wil worden overgeplaatst naar de locatie Zoetermeer, vanwege de (hoge) reiskosten voor klagers partner. Klager is op 15 april 2015 overgeplaatst naar de p.i.
Groot
Alphen in plaats van naar de locatie Zoetermeer, waardoor hij nu nog verder van huis verblijft. Op 17 april 2015 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de beslissing tot overplaatsing naar de p.i. Groot Alphen en heeft hij schriftelijk verzocht hem alsnog
over te plaatsen naar de locatie Zoetermeer. Op dit bezwaar is door de selectiefunctionaris geen beslissing genomen. Op 19 juni 2015 heeft de RSJ de selectiefunctionaris verzocht om klagers bezwaarschrift als een verzoek tot overplaatsing te beschouwen
en alsnog in behandeling te nemen. Hierop is wederom door de selectiefunctionaris geen beslissing genomen. Klager gaat in beroep tegen de fictieve weigering van de selectiefunctionaris een beslissing te nemen op zijn verzoek. Klager merkt op dat hij –
mede als gevolg van de verkeerde overplaatsing – problemen heeft gehad in de p.i. Groot Alphen en daardoor nu op de afdeling BPG van de p.i. Vught verblijft.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur van de p.i. Krimpen aan de IJssel heeft verzocht klager over te laten plaatsen naar een andere p.i., zodat hij een nieuwe
start kan maken. Uit de selectiebeslissing blijkt dat de selectiefunctionaris, hoewel niet in het advies staat vermeld, op de hoogte was van klagers voorkeur voor overplaatsing naar de locatie Zoetermeer. In verband met de beschikbare capaciteit en
aangezien klager snel moest worden overgeplaatst, omdat hij in de isoleercel verbleef, is besloten klager over te plaatsen naar de p.i. Groot Alphen. In de beslissing tot overplaatsing naar de p.i. Groot Alphen, is nagelaten te vermelden dat klager in
beroep kan tegen voornoemde beslissing. Op grond van incidenten in de p.i. Groot Alphen is op 2 juli 2015 besloten klager over te plaatsen naar de p.i. Vught. Een andere gevangenis met een kleinere verblijfafdeling werd voor klager geschikter geacht.
Vervolgens is besloten om klager te selecteren voor de afdeling BPG in de p.i. Vught. De selectiefunctionaris bevestigt dat niet is ingegaan op klagers ingediende overplaatsingsverzoek en bezwaar en geeft aan dat dit mogelijk komt doordat er op
hetzelfde moment ook incidenten waren die tot een (disciplinaire) overplaatsing hebben geleid.

4. De beoordeling
4.1. Ingevolge artikel 72, eerste lid, jo. artikel 18, eerste lid, van de Pbw heeft een gedetineerde het recht een beroepschrift in te dienen tegen de afwijzing van zijn verzoek tot overplaatsing. In artikel 72, eerste lid, laatste volzin, van de
Pbw
wordt een weigering een beslissing te nemen hieraan gelijkgesteld.

4.2. Uit de overgelegde stukken blijkt dat klager op 17 april 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen de beslissing tot overplaatsing naar de p.i. Groot Alphen. Klagers bezwaarschrift is niet in behandeling genomen. Op 19 juni 2015 is door de RSJ
(15/1912/OB ) verzocht om het bezwaarschrift van 17 april 2015 alsnog als een verzoek tot overplaatsing naar de locatie Zoetermeer te beschouwen en te behandelen. Hierop heeft de selectiefunctionaris wederom geen beslissing genomen. Op 12 augustus 2015
is klager in beroep gegaan tegen de fictieve weigering van de selectiefunctionaris om een beslissing te nemen. Nu de selectiefunctionaris heeft nagelaten op klagers verzoek te beslissen kan klager derhalve in zijn beroep worden ontvangen.

Voort zal de beroepscommissie, nu de aldus als beslissing aangemerkte weigering niet is gemotiveerd het beroep gegrond verklaren en dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal niet worden opgedragen een nieuwe
beslissing te nemen, aangezien klager inmiddels op de afdeling BPG van de p.i. Vught verblijft. De beroepscommissie bepaalt dat klager een tegemoetkoming toekomt van €25,= .

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat klager een tegemoetkoming toekomt van €25,= .

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.C. Coster, secretaris, op 1 december 2015

secretaris voorzitter

Naar boven