Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2963/GA, 30 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2963/GA

betreft: [klager] datum: 30 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 31 augustus 2015 van de, betreffende de weigering om een beslissing te nemen op klagers verlofaanvra(a)g(en).

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk in het beklag verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Klagers beklag gericht tegen de weigering om op zijn verlofaanvraag te beslissen is gedateerd 27 juli 2015. Uit de reactie van de directeur op het beklag volgt dat enkel een verlofaanvraag van 10 juni 2015 is ontvangen voor algemeen verlof op 4 juli
2015. Deze verlofaanvraag is niet tijdig behandeld en pas op 4 augustus 2015 afgewezen wegens het in verband met harddruggebruik afwijzen van het eerstvolgende verlof. De directeur acht de lange periode tussen verlofaanvraag en de behandeling van de
verlofaanvraag niet gerechtvaardigd en heeft verzocht het beklag gegrond te verklaren.
Ook de beroepscommissie acht het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, ontvangt klager in zoverre in het beklag nu op de datum van indienen van het beklag nog sprake was van een weigering om op de verlofaanvraag te beslissen
en
verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager in verband met het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming toe van € 10,=.

De beklagcommissie heeft geen uitspraak gedaan ter zake van een tweede in het klaagschrift vermelde (vermeende) weigering van de directeur om op klagers verlofaanvraag te beslissen voor 18 juli 2015. In verband met proceseconomische redenen zal de
beroepscommissie zelf op dit onderdeel van het beklag beslissen.
De beroepscommissie acht onvoldoende aannemelijk geworden dat klager tevens een verlofaanvraag heeft gedaan voor algemeen verlof op 18 juli 2015 waarop door de directeur geweigerd zou zijn om tijdig te beslissen. In zoverre is klager niet-ontvankelijk
in zijn beklag.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft de verlofaanvraag voor 4 juli 2015 gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart het beklag in zoverre gegrond en kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 10,=.
Zij verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag ten aanzien van een verlofaanvraag voor 18 juli 2015.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven