Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1922/TA en 15/2031/TA, 30 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 15/1922/TA en 15/2031/TA

betreft: [klager] datum: 30 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van 17 juni 2015 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.J. van der Velden gehoord en namens de inrichting
[...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
15/1922/TA:
a. de afzondering van klager ingaande op 26 september 2014,
b. de verlenging van a. ingaande begin oktober 2015;
c. de verlenging van a. ingaande op 23 oktober 2014
15/2031/TA:
d. de verlenging van afdelingsarrest ingaande op 25 juni 2014
e. de afzondering ingaande op 6 juli 2014,
f. de verlenging van e. ingaande op 3 augustus 2014.

De beklagcommissie heeft het beklag (materieel) ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is niet juist om een jong iemand zo lang af te zonderen. Het gaat om klagers woord tegenover dat van de inrichting. In de beslissingen wordt als reden voor de afzondering en de verlenging daarvan telkens dezelfde toverformule gebruikt. Gesteld is
dat klager oninschatbaar was en niet in contact met het personeel. Bedoeld wordt dat klager niet op de gewenste wijze in contact was met het personeel. Er was geen reden om klager zo lang af te zonderen. Er was geen gevaar voor de orde en de veiligheid
in de inrichting. Het is niet juist dat klager niet wilde meewerken aan contactherstel. Hij is uitgenodigd voor een gesprek maar dit was tijdens de Ramadan. Het klopt wel dat hij vaker heeft gezegd dat hij nergens aan wilde meewerken. Er was sprake van
een mis match tussen klager en de inrichting.
Dit zijn klagers laatste procedures bij de Raad. Het gaat goed met hem in FPC De Kijvelanden. Er is begeleid verlof voor hem aangevraagd. Dit blijkt uit de aan de beroepscommissie getoonde brief. Als het verlof goed verloopt, is er eventueel sprake van
een voorwaardelijke beëindiging van zijn tbs.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het volgende aangevoerd.
15/1922/TA:
Ten aanzien van onderdeel a. heeft de beroepscommissie al eerder uitspraak gedaan in RSJ 9 september 2015, 15/1087/TA. Klager kan derhalve in dit beroep niet worden ontvangen. De ordemaatregel is opgelegd na een melding van een medeverpleegde dat hij
door klager onder druk is gezet. Verlenging van de maatregel heeft plaatsgevonden omdat klager zich niet hield aan de voorwaarden voor opheffing van de maatregel waardoor er geen inschatting van de veiligheid kon worden gemaakt. Het contact met klager
was al slecht. Klager was niet in te schatten. Hij had zijn dag- en nachtritme gewisseld.
15/2031/TA:
Afdelingsarrest was opgelegd op 28 mei 2014. Onderdeel d. van het beklag betreft de verlenging van dit afdelingsarrest. Op geen enkele manier kon het personeel in contact komen met klager. Hij werd er door medeverpleegden van beschuldigd dat hij sloten
had gesaboteerd. Getracht is om met verpleegden en personeel hierover te spreken, maar klager heeft dit geweigerd. Er waren geen mogelijkheden voor contactherstel of om uit de impasse te geraken.

3. De beoordeling
15/1922/TA:
Met betrekking tot a:
Vast is komen staan dat de beroepscommissie eerder heeft geoordeeld over hetzelfde beklag en dat klager in dit beklag bij uitspraak van RSJ 9 september 2015, 15/1087/TA niet-ontvankelijk is verklaard in het beklag. De beroepscommissie zal derhalve
klager op dit punt niet-ontvankelijk verklaren in het beroep.

Met betrekking tot de overige onderdelen van 15/1922/TA en 15/2031/TA overweegt de beroepscommissie dat uit de stukken en de behandeling ter zitting volgt dat klager lange tijd niet inschatbaar was, contact met het personeel weigerde, personeel
beschuldigde van het plegen van strafbare feiten en dat hij er zelf van is beschuldigd een medeverpleegde onder druk te hebben gezet. Door klagers weigering om het contact met het personeel te herstellen, is sprake geweest van een langdurige periode
van
afzondering afgewisseld met afdelingsarrest. Gelet op de ontstane impasse is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een ander oordeel kan leiden dan dat van de beklagcommissie. Zij zal derhalve het beroep ongegrond
verklaren en de uitspraken van de beklagcommissie in zoverre bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep vermeld onder a. (15/1922/TA, afzondering ingaande op 26 september 2014) en voor wat betreft b. tot en met f. (15/1922/TA, overige onderdelen, en 15/2031/TA) verklaart zij het beroep
ongegrond en bevestigt zij in zoverre de uitspraken van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr.drs. L.C. Mulder en drs. W.A.T. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven