Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3536/GV, 30 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3536/GV

betreft: [klager] datum: 30 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. W.C. den Daas namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 oktober 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het gevaar voor een confrontatie is niet aanwezig, nu het slachtoffer in L. woont en klager in H. Medeverdachte B., eveneens woonachtig in H., gaat wel op verlof waarbij hem een contactverbod is opgelegd. Klager stelt dat er geen reden is voor
maatschappelijke onrust als er een contactverbod zou worden opgelegd.
In het advies van de politie wordt “de onmacht van zijn ouders om hem op het rechte pad te krijgen en zijn onwillige houding om mee te werken aan hulpverlening” opgevoerd. Dit is geen weigeringsgrond welke in artikel 4 van de Regeling tijdelijk
verlaten
van de inrichting (de Regeling) voorkomt. Ten aanzien van het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres merkt klager op dat hij zijn hele leven op dit adres heeft gewoond. Klager is op dat adres van harte welkom en zal juist daar een goede begeleiding
krijgen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het is mogelijk dat aan een medeverdachte wel verlof is toegekend. Bij de toekenning van vrijheden aan een gedetineerde wordt naar de persoon gekeken.

Uit het advies van de reclassering blijkt dat klager niet openstaat voor hulpverlening. Hij wilde met de reclassering niet spreken over zijn thuissituatie. Klagers familie heeft veel hulpverlening gehad en meerdere gezinsleden hebben
justitiecontacten.
Klager heeft veel klinische en ambulante hulp gehad. Op basis van klagers gezinsgeschiedenis, zijn moeite met gezag, zijn onttrekkingen aan hulp en zijn aanhoudende delictgedrag schat de reclassering de kans op recidive hoog in. Ook de kans dat klager
zich onttrekt wordt hoog ingeschat. Klagers problematiek neemt steeds toe en de hulpverleners zien geen mogelijkheden meer. Klager werd in het kader van de Top-X aanpak besproken in het Veiligheidshuis [...]. Daar is inmiddels besloten niet meer in te
zetten op hulpverlening De reclassering heeft met klager besproken dat het wenselijk is dat hij meewerkt aan diagnostiek en aan eventueel daaruit voortvloeiende behandelingen. Klager staat daar onwillig tegenover.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en zij acht Elektronische Controle en een contactverbod met het slachtoffer aangewezen.
De advocaat-generaal (A-G) bij het ressortparket Arnhem Leeuwarden heeft negatief geadviseerd ten aanzien van vrijheden vanwege het risico van ongewenste confrontatie met het slachtoffer en het risico van maatschappelijke onrust.
De politie adviseert negatief ten aanzien van het verlofadres in Huizen in verband met recidivegevaar tijdens het verlof, de onmacht van klagers ouders om hem op het rechte pad te krijgen en klagers onwillige houding om mee te werken aan hulpverlening.
De politie adviseert geen verlof toe te kennen. Indien klager wel verlof wordt toegekend adviseert de politie dat klager tijdens zijn verlof niet in de gemeente H. en H. aanwezig mag zijn wegens de daar gepleegde delicten. Ten aanzien van het tweede
door klager opgegeven verlofadres in A. heeft de politie aangegeven dat bij bezoek aan dit adres de daar aangetroffen persoon niet kenbaar heeft willen maken wat zijn relatie met klager was. Derhalve kon tot op heden nog niet een goede inschatting
worden gemaakt of dit wel gewenst is bij de bewoners van genoemd verlofadres.

3. De beoordeling
Klager heeft een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek ondergaan, wegens medeplegen van poging tot doodslag. Aansluitend dient hij 57 dagen jeugddetentie te ondergaan. De einddatum detentie is vastgesteld op 23 december 2015.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen. Uit telefonische inlichtingen van 12 november 2015 van de secretaris van de beroepscommissie bij klagers casemanager is gebleken
dat op 29 oktober 2015 klagers tweede verlofaanvraag door de directeur van de p.i. Nieuwegein is afgewezen.

De A-G heeft negatief geadviseerd vanwege het risico van ongewenste confrontatie met het slachtoffer en het risico van maatschappelijke onrust. De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofadres bij zijn ouders in H. in verband
met recidivegevaar. Ten aanzien van het tweede verlofadres in A. heeft de politie gesteld dat nog niet een goede inschatting kon worden gemaakt of dit wel gewenst is bij de bewoners van genoemd verlofadres.
Hoewel de beroepscommissie het standpunt van de selectiefunctionaris, gebaseerd op de verlofadviezen kan volgen, dient naarmate de einddatum van de detentie nadert, het belang van klager bij een verlof in verband met zijn voorbereiding op een terugkeer
in de samenleving zwaar te wegen. Aan de voorbereiding van de terugkeer van klager in de maatschappij dient een zwaarwegend gewicht te worden toegekend nu de einddatum van klagers detentie op 23 december 2015 is gesteld. Het risico van maatschappelijke
onrust is gezien de einddatum van detentie thans onvoldoende grond voor afwijzing. Het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers kan worden ondervangen door een locatiegebod in de gemeenten H. en H. en een contactverbod met het slachtoffer.
Met betrekking tot het tweede verlofadres in A. is de politie niet in staat gesteld zich een oordeel te vormen over de aanvaardbaarheid daarvan.
Gelet op het voorgaande en nu de einddatum van detentie (23 december 2015) nadert is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing niet op goede gronden rust. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De
selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van een week na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van een week na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 20 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven