Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3024/GV, 4 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:04-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3024/GV

betreft: [klaagster] datum: 4 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J.H.M. de Crom, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 7 september 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster, alsmede haar raadsvrouw om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster heeft een verzoek tot incidenteel verlof ingediend om haar moeder één dag te kunnen ondersteunen op het adres van haar moeder te [...]. De oma van klaagster, de moeder van haar moeder, is op 16 juli 2015 overleden. Klaagster is niet bij de
uitvaart geweest vanwege haar detentie. Het gaat thans niet goed met klaagsters moeder. De heftige familieomstandigheden trekken niet alleen een zware wissel op de emotionele gesteldheid van klaagster, maar ook op die van haar moeder.
De Regeling Tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) voorziet wellicht niet in onderhavig geval, maar dat betekent niet dat geen incidenteel verlof kan worden toegekend. De raadsvrouw verwijst naar de RSJ 22 september 2015,
15/2291/GV.
De omstandigheden in de persoonlijke sfeer vormen een zwaarwegende reden voor het verlenen van incidenteel verlof. Klaagster verwijst naar haar schrijven van 29 juli 2015 en naar het schrijven van de huisarts en haar moeder.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd en de politie is akkoord met het verlofadres. De politie verwacht geen maatschappelijke onrust. Het MDO van de penitentiaire inrichting (p.i.) locatie Ter Peel heeft positief geadviseerd ten
aanzien van het verzoek, weliswaar onder begeleiding. De Vrijhedencommissie heeft negatief geadviseerd vanwege onder meer het lange strafrestant, het negatieve advies van de medisch adviseur en het spreekwaardige delict. Een lang strafrestant is juist
een reden om wel incidenteel verlof toe te kennen, want klaagsters moeder heeft haar harder nodig dan ooit. Het negatieve advies van de medisch adviseur doet niet ter zake nu klaagster ook niet gesteld heeft dat moeder niet naar de p.i. kan reizen. De
politie heeft aangegeven dat het verlof binnen de gestelde regelgeving en bij dringende noodzaak verleend kan worden. De aan klaagster verleende vrijheden in het verleden zijn goed verlopen. Uit het selectieadvies blijkt dat klaagster de gemaakte
afspraken in de inrichting goed na komt.
Het verzoek is ten onrechte afgewezen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De moeder van klaagster mist een frequent contact met haar dochter. Zij bezoekt haar dochter regelmatig in detentie. Klaagster heeft tijdens haar detentie geen extra bezoek aangevraagd. De selectiefunctionaris is van mening dat geen sprake is van een
dusdanige bijzondere persoonlijke omstandigheid dat incidenteel verlof noodzakelijk is. Wanneer er aanleiding toe is, kan klaagster extra bezoek van haar moeder aanvragen.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ter Peel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om incidenteel verlof.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Brabant te ‘s- Hertogenbosch heeft geen bezwaar tegen het verzoek voor verlof voor de duur van één dag op het adres van klaagsters moeder.
De politie heeft een neutraal advies gegeven. Voorts heeft de politie geadviseerd om het verlof zo veel mogelijk te beperken en alleen te verlenen bij dringende noodzaak.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens moord. De einddatum van detentie is gesteld op 6 juli 2018.

Klaagster heeft verzocht om incidenteel verlof voor een bezoek aan haar moeder. Uit artikel 25 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting volgt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde
levenspartner, kind en ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten.
De medisch adviseur acht incidenteel verlof op medische gronden thans niet geïndiceerd. In haar schrijven stelt klaagsters moeder dat zij wekelijks op bezoek komt. De beroepscommissie acht de noodzaak voor het ondersteunen van klaagsters moeder
onvoldoende aannemelijk geworden.
De beslissing van de Staatssecretaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 4 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven