Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2791/GA, 23 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2791/GA

betreft: [klager] datum: 23 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

de directeur van de locatie Scheveningen en

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 juli 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen, voor zover in dit beroep aan de orde,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. L.E. Toet en [...], juridisch medewerker van de locatie Scheveningen. Klager, die
afstand heeft gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager via de medische dienst zelfzorgmiddelen, waaronder Biodermal crème, Voltaren Emulgel, tijgerbalsem, thijmsiroop en multivitaminen, te laten bestellen (SC 2015/186).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De door klager genoemde zelfzorgmiddelen zijn niet in de inrichtingswinkel verkrijgbaar. De inrichting is gehouden aan een landelijk assortiment
van winkelartikelen. Daartoe behoren niet de door klager genoemde zelfzorgmiddelen. Zelfzorgmiddelen worden door de medische dienst alleen verstrekt als daarvoor een medische indicatie is. Verwezen wordt naar RSJ 12 mei 2014, 14/0795/GM. Het gewijzigde
beleid inzake het verstrekken van zelfzorgmiddelen moet nog in de huisregels worden opgenomen. Het invoeren van zelfzorgmiddelen is evenmin toegestaan. Ter zitting is een overzicht uit het ‘Verstrekkingenpakket DJI 2015’ overgelegd waarin is bepaald
dat
zelfzorgmedicatie door een arts op recept wordt voorgeschreven en niet beschikbaar wordt gesteld via de winkel. Dit geldt, zo is eveneens bepaald, niet voor drogisterijartikelen.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager kreeg in februari 2015 nog zelfzorgmiddelen verstrekt. Thans is dit onmogelijk. Hij kan de middelen niet verkrijgen via de winkel en
niet laten invoeren. Medisch gezien zullen ze ook niet worden voorgeschreven. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend.

3. De beoordeling
In artikel 44, vierde lid, van de Pbw is bepaald dat de directeur zorg draagt dat de gedetineerde in staat gesteld wordt zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen. Artikel 44, vijfde lid, van de Pbw luidt: “In de huisregels
worden
regels gesteld omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die welke door de directeur ter beschikking worden gesteld”.

In onderdeel 4.2 van de Huisregels van het PPC Scheveningen is bepaald dat zelfzorgmiddelen waarvoor geen medische noodzaak bestaat, zoals neusdruppels en spierverwarmende zalf, door middel van een verzoekbriefje aan de medische dienst op eigen kosten
kunnen worden besteld. De praktijk is anders. Zelfzorgmiddelen worden thans alleen verstrekt als daarvoor een medische indicatie is. Deze werkwijze is (nog) niet in de huisregels aangepast. Gelet hierop is de weigering om klager via de medische dienst
Biodermal crème, Voltaren Emulgel, tijgerbalsem, thijmsiroop en multivitaminen te laten bestellen, omdat daarvoor geen medische indicatie is, in strijd met het voorschrift in onderdeel 4.2 van de Huisregels. Gezien het vorenstaande zal het beroep van
de
directeur ongegrond worden verklaard.
Voorts overweegt de beroepscommissie dat de strekking van artikel 44, vierde lid, van de Pbw is dat gedetineerden in staat moeten worden gesteld om een aantal producten voor lichamelijke verzorging aan te schaffen. De beroepscommissie wijst erop dat
ook
burgers in de vrije maatschappij gewend zijn om dergelijke zelfzorgmiddelen, doorgaans zonder recept, zelf aan te schaffen. Het past dan ook niet om het redelijk gebruik van dergelijke middelen aan gedetineerden, zeker als zij langer gestraft zijn,
zoals de tot levenslang veroordeelde klager, te ontzeggen. Het is oneigenlijk gebruik van de medische discipline om voor te schrijven dat dergelijke middelen uitsluitend op medische indicatie kunnen worden verstrekt. Het verdient dan ook aanbeveling
dat
een beperkte set van veel voorkomende zelfzorgmiddelen op de winkellijst wordt geplaatst of dat invoer hiervan wordt toegestaan.

Ten aanzien van het beroep van klager overweegt de beroepscommissie dat zij zich niet kan verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen, nu zij aannemelijk acht dat klager ongemak heeft ondervonden. Het beroep zal
dan ook gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager gericht tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 23 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven