Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2752/SGA, 20 augustus 2015, schorsing
Uitspraakdatum:20-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/2752/SGA
Betreft : [klager] datum: 20 augustus 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 12 augustus 2015, inhoudende - zo verstaat de voorzitter - de
oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, voor de duur van zeven dagen, ingaande op 19 augustus 2015 om 09.30 uur en eindigende op 26 augustus 2015 om 09.30
uur, wegens een positieve uitslag op een urinecontrole, ook na herhalingsonderzoek.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 19 augustus 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 19 augustus 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker bij gelegenheid van een urinecontrole op 1 augustus 2015 positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs en dat de uitslag van het herhalingsonderzoek eveneens positief was. Uit de
inlichtingen van de directeur komt verder naar voren dat bij verzoeker op 31 juli 2015 ook een urinecontrole is afgenomen. Bij gelegenheid van deze controle is gebleken van een te laag kreatininegehalte hetgeen op fraude duidde en tot gevolg had dat
niet kon worden vastgesteld of er sprake was van afbouw dan wel van bijgebruik. Verzoeker heeft hiervoor een disciplinaire straf opgelegd gekregen. De directeur heeft verzoeker de thans bestreden disciplinaire straf opgelegd nu verzoeker opnieuw
positieve urinecontroles heeft en de sanctie die hierop volgt zijn gedrag niet verandert. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is deze beslissing niet onredelijk of onbillijk. De beslissing van de directeur is ook niet in strijd met een
wettelijk voorschrift. De voorzitter overweegt in dit verband dat het verweer van verzoeker dat hem de urinecontrole niet van tevoren was aangezegd, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet kan slagen daar de wettelijke verplichting ingevolge
artikel 3, tweede lid van de Regeling Urinecontrole Penitentiaire inrichtingen om een gedetineerde te informeren over een urinecontrole, niet zover gaat dat een urinecontrole van te voren moet worden aangekondigd. Gelet op het voorgaande dient het
verzoek te worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 20 augustus 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven