Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2272/GA, 3 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2272/GA

betreft: [klager] datum: 3 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.S. van der Biezen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De directeur van de p.i. Groot Alphen heeft op 22 oktober 2015 schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie van 29 oktober 2015 in de locatie De Schie te Rotterdam te verschijnen en heeft schriftelijk gereageerd op het beroep.
Klagers raadsman heeft op 22 oktober 2015 schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van klagers Blackberry Bold die na een celinspectie op 24 november 2014 in p.i. Groot Alphen in beslag is genomen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Gedurende klagers verblijf in de p.i. Groot Alphen is tijdens een celinspectie op 24 november 2014 een BlackBerry Bold in beslag genomen. Op 30 januari
2015 is klager overgeplaatst naar het Detentiecentrum Schiphol. Klager heeft de telefoon nog steeds niet teruggekregen. Bij vertrek uit de p.i. Groot Alphen heeft klager getekend voor zijn preciosazak met daarin een mobiele telefoon, maar dit was een
Blackberry Curve. Klager heeft in februari 2015 al een klaagschrift ingediend.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Toen klager de p.i. Groot Alphen binnenkwam, beschikte hij over zes stuks preciosa. Daar zat geen telefoon bij. Op 24 september 2014 is een telefoon
aan de preciosa toegevoegd. Dit zal de Blackberry Curve zijn geweest die in juli 2014 bij een celinspectie was aangetroffen en die op 23 september 2014 door de opsporingsambtenaar aan klager is overhandigd. Op 24 november 2014 is bij een celinspectie
wederom een mobiele telefoon in beslag genomen. Navraag bij de afdeling Veiligheid leerde dat het niet meer mogelijk was om na te gaan wat er met de telefoon is gebeurd. Klager heeft op 30 januari 2015 de p.i. Groot Alphen verlaten. Daarbij heeft hij
zijn preciosalijst getekend, waarop één mobiele telefoon stond. Klager had op dat moment kenbaar kunnen maken dat hij een telefoon miste. Klager heeft aangegeven dat hij eerder een klacht heeft ingediend met betrekking tot het kwijtraken van zijn
telefoon maar dat deze klacht in het ongerede is geraakt bij de beklagcommissie. Klager is pas op 30 januari 2015 akkoord gegaan met de inhoud van zijn preciosa. Het lijkt dus onwaarschijnlijk dat klager zijn klaagschrift al in november 2014 zou hebben
ingediend.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van klager overweegt de beroepscommissie als volgt.
Uit de stukken maakt de beroepscommissie op dat klager in februari 2015 zijn eerste klaagschrift heeft ingediend en niet al in november 2014. Nu deze klacht in het ongerede is geraakt bij het secretariaat van de beklagcommissie en klagers rappelbrief
d.d. 2 april 2015 door de beklagrechter is beschouwd als de oorspronkelijk ingediende klacht, gaat de beroepscommissie voorbij aan de stelling van de directeur omtrent klagers ontvankelijkheid.

Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie het volgende op. Gedurende klagers verblijf in de p.i. Groot Alphen is tijdens een celinspectie op 24 november 2014 een mobiele telefoon, merk Blackberry, in beslag genomen. Door klager is
aangevoerd dat het een Blackberry type Bold betreft, hetgeen door de directeur niet is weersproken. Bij zijn overplaatsing naar Detentiecentrum Schiphol op 30 januari 2015 heeft klager getekend voor zijn preciosa, waaronder een mobiele telefoon. Door
klager is - onweersproken - aangevoerd dat deze telefoon niet de Blackberry Bold betreft, maar een Blackberry type Curve. Deze telefoon is bij een celinspectie in een andere inrichting in beslag genomen en is op 24 september 2014 aan klagers preciosa
in de p.i. Groot Alphen toegevoegd.
Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat niet meer is te achterhalen wat er met de inbeslaggenomen Blackberry Bold is gebeurd. Gelet daarop is de beroepscommissie van oordeel dat de vermissing van die telefoon moet worden toegerekend aan de
directeur.
De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal aan klager een tegemoetkoming toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, R. van Benthem en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 3 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven