Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2202/GA, 3 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2202/GA

betreft: [klager] datum: 3 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G.J. Plat, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 juli 2015 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 oktober 2015, gehouden in de locatie De Schie, zijn gehoord klager, zijn raadsvrouw mr. M.G.J. Plat en de heer [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van klagers fotocamera.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Als eerste verzoekt klagers raadsvrouw om terug verwijzing van de zaak naar de beklagcommissie, omdat ze ten onrechte niet was uitgenodigd
voor
de zitting van de beklagcommissie. Inhoudelijk wordt het volgende aangevoerd. Klager is vanuit het politiebureau in de locatie De Schie geplaatst. Vervolgens is klager overgeplaatst naar de locatie Hoogvliet, waar bleek dat zijn digitale camera niet
meer in de fouilleringszak zat. Bij de politie heeft klager getekend voor zijn fouilleringszak, waarin onder meer pasjes, een gouden ketting en de camera zaten. Klager beschikt wel over de gouden ketting. Bovendien heeft hij in De Schie getekend voor
de
pasjes die in een aparte zak gingen. De fouilleringszak is dus wel aangekomen in De Schie. De goederen uit de fouilleringszak zijn kennelijk niet in een preciosazak beland, want daarvoor heeft klager niet getekend. Inmiddels is klager wederom
overgeplaatst en nu is zijn camera terecht. De camera is echter wel stuk. Er is sprake van verroesting. In Hoogvliet heeft klager zelf zijn doos met kleding ingepakt, maar daarna is hij terug gegaan naar zijn verblijfsruimte en is de doos
gecontroleerd.
Klager heeft nergens voor getekend. Klager verzoekt om schadevergoeding voor de beschadiging van zijn camera. Klager beschikt niet over een aankoopbon, omdat hij de camera heeft gekregen. Een vergoeding van € 100,= is redelijk.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Bij binnenkomst in De Schie heeft klager alleen getekend voor zijn pasjes. Uit het fouilleringsformulier van de politie blijkt wel dat klager voor
een camera heeft getekend, maar dat wil niet zeggen dat de camera mee is gegaan naar De Schie. Er is geen preciosalijst van De Schie. Niet getraceerd kan worden dat de camera binnen de inrichting is geweest. Er is ongetwijfeld iets niet goed gegaan,
maar de vraag is waar het verkeerd is gegaan. Klagers pasjes stonden niet op het fouilleringsformulier van de politie. Deze kunnen ook later zijn afgegeven. Het beklag is gericht op de vermissing van de camera en niet op de beschadiging daarvan.

3. De beoordeling
Door klagers raadvrouw is aangevoerd dat ze ten onrechte niet is uitgenodigd voor de zitting van de beklagcommissie. Nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld, gaat de beroepscommissie daaraan voorbij.

De beroepscommissie stelt vast dat het beklag is gericht tegen de vermissing van klagers camera en dat klager inmiddels weer over zijn camera beschikt. De beroepscommissie is van oordeel dat klager geen belang (meer) heeft bij zijn beroep. Zij zal
klager om die reden niet-ontvankelijk in zijn beroep verklaren.

Ten overvloede wijst de beroepscommissie klager op de mogelijkheid beklag in te stellen voor zover hij zich wenst te beklagen over de beschadiging van zijn camera.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, R. van Benthem en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 3 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven