nummer: 15/2627/GA
betreft: [klaagster] datum: 25 november 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een uitspraak van 4 augustus 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Ter Peel,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Ter Peel in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsvrouw mr. S.J.H.M. de Crom om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens werkweigering.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klaagster en de directeur
Namens klaagster is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het schriftelijk verslag geeft een vertekend beeld van de werkelijkheid. Klaagster heeft op dinsdag 26 mei 2015 reeds aangegeven dat ze de arbeid
nauwelijks kon verrichten wegens pijn aan haar schouder. Om haar goede wil te tonen heeft ze toch de hele arbeidsshift vervuld. Op woensdag 27 mei 2015 heeft klaagster wederom aangegeven dat ze te veel pijn had om de arbeid te verrichten. Klaagster
heeft een briefje ingevuld voor de medische dienst maar daar kon ze pas na het weekend terecht. Klaagster heeft de arbeid verricht tot het niet meer ging. Hierop is ze meermalen aangesproken en uiteindelijk kreeg ze een disciplinaire straf opgelegd.
Het
was niet aan klaagster te wijten dat ze niet op dat moment onderzocht kon worden door de medische dienst. Klaagster heeft een medische historie betreffende haar schouder.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Anders dan de beklagcommissie, stelt de beroepscommissie vast dat klaagster door middel van het invullen van een verzoekbriefje op woensdagmiddag contact heeft gezocht met de medische dienst, maar dat ze daar pas na het weekend terecht kon. Dit laat
echter onverlet dat klaagster zich ziek had kunnen melden toen ze vanwege haar klachten niet meer in staat was de arbeid te verrichten, op welke mogelijkheid de werkmeester klaagster ook heeft gewezen. Klaagster heeft hiervan geen gebruik gemaakt en
heeft tevens aangegeven de arbeid niet te willen hervatten. Op dat moment was sprake van werkweigering. De beslissing van de directeur om klaagster een disciplinaire straf op te leggen kan in dat licht niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 25 november 2015.
secretaris voorzitter