Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2303/TA, 25 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:25-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2303/TA

betreft: [klager] datum: 25 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. W.E.R. Geurts om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de tijdelijke wijziging in het dagprogramma gedurende de weken 29 tot en met 37 van 2015 in verband met roosterproblemen gedurende de vakantieperiode.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting had in het kader van haar personeelsbeleid niet alleen stafleden met schoolgaande kinderen moeten aannemen en naar alternatieven
moeten zoeken. Daar de longstay tot op heden geen juridische grondslag heeft, is de Bvt in deze kwestie niet van toepassing. Klager beroept zich daarom op hogere wet- en regelgeving, zoals de Grondwet, het straf- en civielrecht, het EVRM en het beleid
van VWS aangaande de sector chronische psychiatrie. De beperking in zijn bewegingsvrijheid is onredelijk. Kwaliteit van leven dient voorop te staan. Klager wil geen slachtoffer worden van bezuinigingen die aan de inperkende maatregelen ten grondslag
liggen.

Klagers raadsvrouw heeft daaraan het volgende toegevoegd. Ondanks dat is voldaan aan het vereiste ex artikel 31, tweede lid, Bvt dat een verpleegde minimaal vier uur per dag met andere verpleegden mag doorbrengen, moet rekening worden gehouden met de
omstandigheid dat klager op een longstayafdeling verblijft en niet in een reguliere tbs-inrichting. In de longstay dient het behoud van kwaliteit van leven voorop te staan. De wijziging in het dagprogramma doet afbreuk aan de kwaliteit van leven.
Klager
maakt zich zorgen over het toekomstige beleid en mogelijke verdere beperkingen in de bewegingsvrijheid binnen de inrichting.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In de brief van 1 juni 2015 zijn de beweegredenen voor het gedurende enkele weken bieden van een ander dagprogramma voldoende
toegelicht. Helaas was een andere oplossing voor de roosterproblemen niet mogelijk. Er is geen sprake van een voor beklag vatbare beslissing.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij is in aanmerking genomen dat, anders dan klager meent, de Bvt wel degelijk van toepassing is op ter
beschikking gestelden die in een longstayvoorziening van een forensisch psychiatrische inrichting verblijven. Ook naar het oordeel van de beroepscommissie is de tijdelijke wijziging van het dagprogramma niet aan te merken als een beperking in de
bewegingsvrijheid waarover op grond van artikel 56 Bvt geklaagd kan worden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 25 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven