Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2185/GA, 24 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2185/GA

betreft: [klager] datum: 24 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A.C. Sandberg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 oktober 2015, gehouden in de p.i. Leeuwarden, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.A.C. Sandberg, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Almelo.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens betrokkenheid bij de handel in drugs.

De beklagcommissie heeft het beklag formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager betwist met klem ooit iets met drugshandel te maken hebben gehad. Het verslag van de teamleiding beveiliging van 15 mei 2015 is
volstrekt onleesbaar. Klager spreekt geen papiements. Hij heeft over geen enkele transactie gesproken en het genoemde telefoonkaartnummer is niet van klager. De samenvatting van de beveiliging is uitermate tendentieus. Het is volstrekt onhelder op
welke
gesprekken de informatie is gebaseerd. In het rapport zijn interpretatie, vertaling, feiten en conclusies zodanig vermengd dat de directeur in redelijkheid niet de gewraakte beslissing kon nemen. Het rapport kan niet op ambtseed zijn opgemaakt, want
het
stuk is niet eens ondertekend of voorzien van een naam. Daarnaast zijn er voor zover bekend geen drugs gevonden die met hem of zijn afdeling kunnen worden gerelateerd. Het rapport is niet aangezegd. Klager heeft zich derhalve niet deugdelijk kunnen
voorbereiden op de aantijgingen. De behandeling van de klacht door de beklagcommissie heeft niet vlot genoeg plaatsgevonden. Klager mist inkomen door het kwijtraken van zijn baan. Sedert de sanctieoplegging mist klager € 53,= per week. De toegekende
tegemoetkoming is te laag. Dit had moeten zijn
€ 115,= per dag voor de duur van zeven dagen, € 53,= per week wegens gemiste inkomsten en kosten van rechtsbijstand. Klager meent dat hij gerehabiliteerd had moeten worden.
Klager wil zijn naam gezuiverd hebben. Hij heeft nog nooit drugs gebruikt of een jointje gerookt. Zijn cel is vele malen doorzocht, maar nooit is er iets gevonden, noch heeft hij een positieve urinecontrole gehad. Ter zitting van de beroepscommissie
toont klager zijn telefoonkaart met rekeningnummer 7004586. Er worden telefoonkaarten aan klager gelieerd, die niet van hem zijn. Door de directeur is een niet geanonimiseerd exemplaar van de informatie overgelegd, doch dat biedt verder geen
duidelijkheid. De chronologie in het verslag is onduidelijk. Een belangrijk deel van het bewijs is de interpretatie van een tolk. Ook bij een vrij bewijsstelsel dat in het penitentiair recht van toepassing is, moeten de feiten wel enigszins kloppen.
Dat
doet het niet. De vrouw van klager heeft met een andere vrouw gesproken over het overnemen van een sweater en schoenen ter waarde van € 60,=. Tijdens het bezoek kwamen zij elkaar tegen. Zij was ernstig ziek. De snoepjes bij het bad betroffen
honingdropjes die klager in zijn zak had gestoken voor zijn kleinzoon van zeven jaar. Klager vraagt zich af waarom de directeur hierbij nog spreekt over contrabande.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur is het eens met het oordeel van de beklagrechter. De p.i. Almelo is een open inrichting. Klager heeft zijn baantje als badhulp
verloren
na een test met een zakje snoep. De telefoongesprekken die zijn opgenomen, gingen duidelijk over geld en handel. Een reeks gesprekken is afgeluisterd, waarbij de stem van klager is herkend. Tijdens een spitactie is verder niets aangetroffen. Dat het
nummer van de telefoonkaart niet overeenstemt, zegt niet veel. Klager kan in het bezit zijn van wel tien telefoonkaarten. Bovendien worden telefoonkaarten onderling onder de gedetineerden uitgeleend. De omstandigheid dat er geen drugs zijn gevonden,
betekent nog niet dat er geen sprake is van handel in drugs. Alle vier genoemde gedetineerden zijn zeven dagen op eigen cel geplaatst.

3. De beoordeling
Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting op eigen cel zonder televisie, vanwege zijn betrokkenheid bij de handel in drugs. Aan de beslissing van de directeur ligt een schriftelijke mededeling van 15 mei 2015 van de
teamleider beveiliging ten grondslag, waarin verslag wordt gedaan van enkele afgeluisterde telefoongesprekken. Hoewel de beroepscommissie kan begrijpen dat de inhoud van deze gesprekken aanleiding kan zijn tot verder onderzoek, volgt uit de
afgeluisterde gesprekken nog niet dat klager betrokken is bij de handel in drugs. De beroepscommissie neemt verder in aanmerking dat na een uitgevoerde spitactie geen drugs is aangetroffen. Hoewel het naar het oordeel van de beroepscommissie
begrijpelijk is dat de directeur in dit geval verdenkingen m.b.t. drugshandel koesterde, is deze verdenking onvoldoende met argumenten onderbouwd om te kunnen vaststellen dat drugshandel daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Mitsdien zal het beroep
gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ten volle gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de beslissing van de directeur niet meer ongedaan zijn te maken, zijn er termen
aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager. De beroepscommissie stelt deze vast op € 52,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 52,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 24 november 2015

secretaris voorzitter

Naar boven