Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2810/SGB, 28 augustus 2015, schorsing
Uitspraakdatum:28-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/2810/SGB
Betreft : [verzoeker] datum: 28 augustus 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M. Wezepoel, namens

[...], verder verzoeker te noemen, thans deelnemende aan een penitentiair programma (hierna: p.p.).

Verzoeker vraagt om (gedeeltelijke) schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 12 augustus 2015, inhoudende toekenning van
een p.p. onder bijzondere voorwaarden.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het bezwaarschrift van 18 augustus 2015, van de beslissing op het bezwaarschrift van de selectiefunctionaris van 24 augustus 2015, van het op
24 augustus 2015 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, van de aanvulling op het beroep- en verzoekschrift door de raadsvrouw van 26 augustus 2015 en van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van
26
augustus 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris.

Verzoeker vraagt – zo begrijpt de voorzitter – om schorsing van de tenuitvoerlegging van een viertal bijzondere voorwaarden die zijn verbonden aan zijn penitentiair programma, te weten:
a. locatieverbod voor de Hoofddorpse wijken: Noord, Oost, Zuid, West, Pax-West, Pax-Oost en Graan voor Visch,
b. contactverbod met [...],
c. verbod om betaalde/onbetaalde DJ-activiteiten dan wel andere activiteiten binnen de partyscène en het uitgaansleven uit te voeren,
d. locatiegebod, inhoudende dat verzoeker in het weekend enkel tussen 12.00 uur en 16.00 uur zijn huis mag verlaten.

De selectiefunctionaris heeft te kennen gegeven dat de voorwaarde onder a. is opgelegd, omdat in de genoemde Hoofddorpse wijken slachtoffers van het door verzoeker gepleegde delict wonen. De voorwaarde onder b. is opgelegd, zo blijkt uit de
inlichtingen
van de selectiefunctionaris, omdat de genoemde persoon slachtoffer is van een door verzoeker gepleegd delict. De voorwaarde onder c. is opgelegd, zo heeft de selectiefunctionaris meegedeeld, omdat op DJ-activiteiten veel jeugdigen afkomen, terwijl
verzoeker deze groep naar de opvatting van de reclassering juist dient te mijden, gezien het door hem gepleegde delict.
Verzoekers raadsvrouw heeft – samengevat weergegeven – naar voren gebracht dat er geen noodzaak bestaat deze extra bijzondere voorwaarden op te leggen en dat de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd is en onzorgvuldig tot stand is gekomen. Ten
aanzien van de voorwaarde onder a. is voorts aangevoerd dat verzoeker zo nu en dan in Hoofddorp (bij het gemeentehuis of het UWV) dient te zijn om zijn bijzondere bijstand te kunnen behouden; hij dient dan te zijn in de wijken Bornholm, Eilanden,
Floriade en Centrum. In eerste instantie was aangevoerd dat verzoeker zich ook bij de reclassering in Hoofddorp diende te melden, maar uit de nadere reactie van de raadsvrouw blijkt dat de reclassering verzoeker thuis komt opzoeken. Ten aanzien van de
voorwaarde onder b. is namens verzoeker naar voren gebracht dat [...] slechts aangever is en dat verzoeker verdachte is ter zake van een stokoude strafzaak. Overigens is opgemerkt dat verzoeker op geen enkele wijze contact wenst op te nemen met de
betreffende persoon. Ten aanzien van de voorwaarde onder c. is aangevoerd dat deze geen grondslag vindt in het arrest van het hof of in een eerder uitgebracht reclasseringsadvies. Ten aanzien van de voorwaarde onder d. is aangevoerd dat verzoeker
hierdoor niet in de gelegenheid is om op zondagochtend naar de kerk te gaan.

Op grond van al het vorenstaande komt de voorzitter – voorlopig oordelend – tot het volgende.
Ten aanzien van de voorwaarde onder a: het locatieverbod ziet op een zevental Hoofddorpse wijken (Noord, Oost, Zuid, West, Pax-West, Pax-Oost en Graan voor Visch). Verzoeker heeft niet aangevoerd dat hij in die zeven wijken dient te zijn en heeft
gesteld dat hij zo nu en dan in de Hoofddorpse wijken Bornholm, Eilanden, Floriade en Centrum moet zijn. Dit zijn, naar de voorzitter begrijpt, andere wijken dan waarvoor het locatieverbod is opgelegd. Daarnaast is niet gebleken wanneer verzoeker in
Hoofddorp zou dienen te zijn.
Ten aanzien van de voorwaarde onder b: verzoeker heeft te kennen gegeven dat hij geen contact met [...] wil opnemen en dat hij dat ook nooit heeft gedaan. Door een contactverbod wordt verzoeker dan ook niet in enig redelijk belang getroffen.
Ten aanzien van de voorwaarden onder c: aangevoerd noch gebleken is dat verzoeker de in de voorwaarde genoemde activiteiten verricht, voornemens is te verrichten dan wel dient te verrichten.
Ten aanzien van de voorwaarde onder d: verzoeker stelt slechts dat hij niet in de gelegenheid is om zondagochtend naar de kerk te gaan. Echter, aangevoerd noch gebleken is dat hij daadwerkelijk op zondagochtend naar de kerk gaat/wil. Voorts is niet
geconcretiseerd op welk tijdstip(pen) de dienst(en) plaatsvindt en of er alternatieven zijn.

Het vorenstaande in samenhang bezien komt de voorzitter tot het oordeel dat niet is gebleken dat er een spoedeisend belang bestaat om over te gaan tot (gedeeltelijke) schorsing van de bestreden beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter doen zich
dan ook geen omstandigheden voor die meebrengen dat de voorzitter met voorbijgaan van de behandeling van de zaak door de beroepscommissie onmiddellijk tot schorsing zou moeten overgaan. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.W. Rijkers, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris op 28 augustus 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven