Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2722/GB, 16 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2722/GB

Betreft: [klager] datum: 16 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.G.M. Kral, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 augustus 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.), een gestapeld traject, afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 14 februari 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught. Op 27 oktober 2015 is hij overgeplaatst naar de b.b.i. van de p.i. Zuyderbos te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De ernst van het delict dat tot klagers detentie heeft geleid, is tot uitdrukking gekomen in de opgelegde straf en dient buiten beschouwing te blijven bij de selectie. Klager is bereid zich aan
de te stellen voorwaarden, zoals een locatieverbod en begeleiding door de reclassering, te houden. Er zijn geen contra-indicaties voor een gestapeld traject. Klager zit in de laatste 18 maanden van zijn detentie. De reclassering schat in dat de kans
niet groot is dat klager zich onttrekt aan de voorwaarden en adviseert positief. Weliswaar is volgens de reclassering sprake van een hoog/gemiddeld recidiverisico, echter daarbij past de nuancering dat een inschatting thans onmogelijk is gezien de
detentieduur. Klager stemt in met een nieuwe risc tijdens de toezichtperiode door de reclassering. Gezien de toekomstgerichtheid van klager, de positieve invloed van een nieuwe relatie en de effecten van interventies tijdens de detentie lijkt de
conclusie gerechtvaardigd dat het recidiverisico niet hoog zal zijn.
Ook de politie en het OM adviseren positief, wetende dat klager is veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf voor twee levensdelicten. Kennelijk vreest het OM niet voor maatschappelijke onrust. De selectiefunctionaris sluit zich ten onrechte aan
bij het negatieve advies van de directeur. De rechtstreekse stap van een gesloten naar een (zeer) beperkt beveiligde inrichting is met waarborgen omgeven. De lange duur van klagers detentie maakt het mogelijk dat klager meer vrijheden kan krijgen.
Gelet
op het positieve advies van het OM kan de aard van het delict geen reden zijn het verzoek af te wijzen. Een medegedetineerde van klager die voor twee levensdelicten een gevangenisstraf van nagenoeg gelijke duur opgelegd heeft gekregen, is recent wel
overgeplaatste naar een z.b.b.i. Een hoog recidiverisico is onvoldoende aangetoond. Het belang van klager bij resocialisatie dient te prevaleren boven (niet aangetoonde) maatschappelijke risico’s. Klager verzoekt uitdrukkelijk om te worden gehoord.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Gelet op klagers detentie van 11 jaar acht de selectiefunctionaris een rechtstreekse stap van een gesloten inrichting naar een z.b.b.i. met wekelijks regimair
verlof te groot, in relatie tot de delicten waarvoor klager is veroordeeld. Het gaat om de samenhang. Een tussenstap zou kunnen zijn een plaatsing in een b.b.i.; echter hierom wordt niet verzocht. Er ontbreekt een degelijk inhoudelijk p.p. Er is
onvoldoende vertrouwen in het uitgestippelde traject, omdat de reclassering alleen een garantstelling kan geven in de vorm van plaatsing in een PTC. Eén en ander is onvoldoende voor een betrouwbaar goede en gestructureerde terugkeer in de maatschappij.
De waarborgen die de reclassering biedt zien op het p.p. en niet op het verblijf in een z.b.b.i. De begeleiding in de z.b.b.i. zal door DJI en niet door de reclassering worden geboden. De lange detentie en het milieu waarin betrokkene zijn criminele
feiten heeft gepleegd, maken dat de vrijheden meer gefaseerd moeten worden verleend. Er is vooralsnog sprake van een zeer oppervlakkig p.p. Aan dit p.p. kan meer inhoud worden gegeven wanneer klager vrijheden geniet op basis van een dan uit te brengen
Risc. Inmiddels is besloten klager te selecteren voor een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager, dat verder niet is onderbouwd, zijn beroep mondeling toe te mogen lichten af.

4.2. Op grond van artikel 2, derde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen voor plaatsing in een z.b.b.i. in aanmerking, gedetineerden ten aanzien van wie een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden
voorstel voor deelname aan een penitentiair programma aanwezig is. Het verblijf in de z.b.b.i. direct voorafgaand aan de plaatsing in een p.p. duurt maximaal zes maanden.

4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcrt 2000, 176, p. 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt.
Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis,
incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het
gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij met name in
aanmerking de conclusie in het rapport van de reclassering van 19 juni 2015 waarbij het recidiverisico is ingeschat als hoog/gemiddeld. De reclassering merkt in dit rapport op, dat klager lange tijd in detentie heeft verbleven en daardoor ook niet
bloot
heeft gestaan aan criminele verleidingen. Wanneer klager meer vrijheden krijgt, zal volgens de reclassering bekeken moeten worden hoe klager met dergelijke situaties omgaat. Klager is inmiddels geplaatst in een b.b.i. en komt in aanmerking voor
regimaire verloven.
Tevens acht de beroepscommissie van belang dat nog geen enkele duidelijkheid kan worden gegeven over de contouren van een te volgen p.p. Gelet op de aard van het delict en het hiervoor genoemde recidiverisico heeft de selectiefunctionaris in
redelijkheid meer belang kunnen hechten aan een in meer fasen te doorlopen detentie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk,
voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 16 november 2015

secretaris voorzitter

Naar boven