Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2527/GA, 12 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:12-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 15/2527/GA

betreft: [klager] datum: 12 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. van Hees, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 juli 2015 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en zijn raadsrouw mr. S. van Hees. De directeur van de locatie De Schie heeft laten weten niet ter
zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering klager te laten deelnemen aan resocialisatie-activiteiten, waaronder reclasseringscontact.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is levenslang gestraft en is sinds 1992 gedetineerd. Meerdere verzoeken van klager tot deelname aan resocialisatie-activiteiten zijn
door de directeur afgewezen. Ingevolge de uitspraak van het EHRM in de zaak Vinter tegen het Verenigd Koninkrijk (nrs. 6609/09, 130/10), de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 18 september 2014 (C/09/469136/KG ZA 14-796)
en de uitspraak RSJ 19 mei 2015, 14/3242/GV, komt klager in aanmerking voor deelname aan resocialisatie-activiteiten. Klager heeft drie en een half jaar geleden een gratieverzoek ingediend. In het kader hiervan heeft klager recent zes weken in het
Pieter Baan Centrum verbleven. Op het gratieverzoek is nog niet beslist. Deelname aan resocialisatie-activiteiten is van belang voor de beoordeling van het gratieverzoek. Daartoe wordt verwezen naar het advies van het Gerechtshof Den Haag van 18
oktober
2013 inzake het gratieverzoek van C. Het is in tegenstelling tot de beklagcommissie heeft overwogen niet mogelijk om de slagingskans van een gratieverzoek te beoordelen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Zoals de beroepscommissie eerder heeft overwogen (onder meer RSJ 21 augustus 2014, 14/1296/GA) is zij van oordeel dat voorbereiding op de terugkeer in de maatschappij uitgangspunt dient te blijven gelden voor alle gedetineerden. De enkele omstandigheid
dat een gedetineerde levenslang is gestraft kan dan ook niet redengevend zijn voor afwijzing van een verzoek om deelname aan resocialisatie-activiteiten, waaronder reclasseringscontact. In het onderhavige geval geldt dit, gelet op het feit dat klager
in
2012 een gratieverzoek heeft ingediend, des te meer. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. Zij acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 12 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven