Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3225/GV, 12 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:12-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3225/GV

betreft: [klager] datum: 12 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.S. Dijkstra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 september 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is sprake van een onrechtmatig althans onbevoegd genomen beslissing. Ingevolge artikel 17 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) is de Minister of de directeur bevoegd te
beslissen. In geen geval is de Staatssecretaris bevoegd. Van een rechtmatig gegeven mandaat van de Staatssecretaris aan de selectiefunctionaris kan geen sprake zijn. In strijd met artikel 3 van de Regeling is nagelaten de directeur alle benodigde
inlichtingen en adviezen te laten inwinnen. De gronden die zijn aangevoerd leveren geen weigeringsgronden op zoals bedoeld in artikel 4 van de Regeling. De beslissing is onzorgvuldig tot stand gekomen en ondeugdelijk gemotiveerd. Er zijn geen feiten of
omstandigheden die duiden op een ernstig vermoeden dat het verlof tot alcohol- of drugsmisbruik zal leiden en er bestaat geen risico op een ongewenste confrontatie met de slachtoffers of andere betrokkenen of maatschappelijke onrust. Het delict
waarvoor
klager is gedetineerd, speelde zich af in een zeer beperkte kring van personen. De slachtoffers werden ook aangemerkt als verdachten. Tenslotte bestaat er geen recidivegevaar tijdens een zestig uur durend verlof. Uit niets blijkt op grond waarvan
gevaar
voor het plegen van misdrijven concreet wordt verwacht. Bovendien kunnen aan het verlof voorwaarden worden verbonden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op grond van artikel 17, eerste lid, onder b, van de Regeling beslist de Minister over een eerste verzoek om algemeen verlof indien het OM, anders dan de directeur, negatief
adviseert. Op grond van de portefeuilleverdeling tussen de Minister en Staatssecretaris is de selectiefunctionaris namens de Staatssecretaris bevoegd om te beslissen op een verzoek om algemeen verlof. Door de reclassering wordt het recidiverisico
ingeschat als hoog. Het risico op onttrekken aan de voorwaarden wordt ingeschat als laag/gemiddeld. Het OM heeft negatief geadviseerd in verband met het risico van een ongewenste confrontatie met de slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het
door klager gepleegde misdrijf. De vrijhedencommissie adviseert positief. Het door klager opgegeven verlofadres bevindt zich op vijf kilometer van het adres van het slachtoffer. Daarbij dient klager na zijn detentie twee jaar, of zoveel korter als
nodig
is, een behandeling te ondergaan bij een GGZ-instelling. Er is sprake van verslavingsproblematiek.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Groot Alphen heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, mits een locatieverbod en elektronisch toezicht worden opgelegd.
Het OM heeft negatief geadviseerd in verband met de ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf.
Het verlofadres is geverifieerd en in orde bevonden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens gekwalificeerde diefstal. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf te ondergaan van 65 dagen in verband met de tenuitvoerlegging van een aan hem opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstraf, één dag vervangende hechtenis op grond van de wet Terwee, een subsidiaire hechtenis van één dag, alsmede twee dagen vervangende hechtenis wegens ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Klagers einddatum is thans gesteld op 16
augustus 2016.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verlofaanvraag.

Namens klager is aangevoerd dat, gelet op artikel 17 van de Regeling, de Staatssecretaris niet bevoegd zou zijn te beslissen op een verzoek om algemeen verlof en dat geen sprake kan zijn van een rechtmatig gegeven mandaat van de Staatssecretaris aan de
selectiefunctionaris. Op grond van de portefeuilleverdeling tussen de huidige Minister en de Staatssecretaris is de Staatssecretaris bevoegd om op een verzoek om algemeen verlof te beslissen. Het bureau selectiefunctionarissen is aangewezen om namens
de
Minister (en derhalve ook namens de Staatssecretaris) beslissingen in het kader van de Regeling te nemen. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing door de bevoegde instantie is genomen en dat niet kan worden
geconcludeerd dat de selectiefunctionaris onbevoegd zou zijn om een dergelijke beslissing te nemen.

De Vrijheden Commissie heeft positief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening, mits daaraan een locatieverbod wordt verbonden ten aanzien van het adres van het slachtoffer. Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van klagers verzoek
om
algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen klagers individuele belang en de algemene belangen van orde, rust en veiligheid in de samenleving. Confrontatie met het slachtoffer van een delict is één van die algemene belangen.
Indien een verlofaanvraag wordt afgewezen op grond van dat risico, is het van belang dat dit risico nader feitelijk wordt onderbouwd. Door de Staatssecretaris is onvoldoende gemotiveerd waarom er sprake zou kunnen zijn van een risico op
slachtofferconfrontatie en waarom dit mogelijke risico niet kan worden ondervangen door het verbinden van bijzondere voorwaarden aan het verlof. Bovendien is het risico op onttrekken aan voorwaarden door de reclassering ingeschat als laag/gemiddeld.
Gezien het voorgaande moet de beslissing van de Staatssecretaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden
vernietigd. De beroepscommissie draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen
termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 12 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven