nummer: 15/2422/GA
betreft: [klager] datum: 11 november 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.K. Cheng, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Tafelbergweg te Amsterdam
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 oktober 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is een kantoorgenoot van klagers raadsman mr. B. Molenaar, mevrouw mr. M.A. Berkvens-van Wijk gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De directeur heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de omstandigheid dat klager steeds verkeerde voeding krijgt verstrekt.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het is vanwege klagers gezondheid van belang dat aan hem de juiste voeding wordt verstrekt. Het gaat niet om de maaltijden zelf,
maar om de producten die naast de maaltijden worden verstrekt, zoals groenten, fruit en toetjes. De beklagrechter is er aan voorbij gegaan dat klager steeds naar het personeel, de medische dienst en zelfs tegenover de directeur zijn ongenoegen over het
eten heeft geuit.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 44, eerste lid, van de Pbw dient de directeur ervoor zorg te dragen dat aan de gedetineerde voeding wordt verstrekt. Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde zich beklagen over een hem betreffende door
of
namens de directeur genomen beslissing. Door klager wordt geklaagd over de omstandigheid dat hem steeds verkeerde voeding wordt verstrekt. Nu op generlei wijze duidelijk is gemaakt waarom de verstrekte voeding volgens klager niet voldoet is hier geen
sprake van een beklagwaardige beslissing van de directeur zoals bedoeld in artikel 60 van de Pbw. De beroepscommissie zal klager derhalve alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, U.P. Burke en dr. A. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 11 november 2015
secretaris voorzitter