Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2192/GA, 10 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:10-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2192/GA

betreft: [klager] datum: 10 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.M. Iwema, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 juni 2015 van de beklagcommissie bij het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 oktober 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is de [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel, gehoord.
Klagers raadsman, mr. P.M. Iwema, heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Klager, die behoorlijk was opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat klager is mishandeld en heeft gebloed (bij plaatsing in de afzonderingscel).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is van mening dat de beklagcommissie ten onrechte de behandeling van zijn klacht te lang
heeft laten duren, hetgeen hem heeft benadeeld en psychisch belast. Klager is door het personeel mishandeld en hij heeft hierbij ernstig letsel opgelopen. De beklagcommissie gaat uit van het “door het personeel op ambtseed opgemaakt proces-verbaal”.
Dit
verslag is echter anoniem, niet ondertekend, ongedateerd, niet op ambtseed opgemaakt en geen proces-verbaal. Klager wijst er verder op dat hij vrijwel voortdurend in de isoleercel zit en/of onder cameratoezicht. Klager is van mening dat artikel 3, 6 en
8 EVRM zijn geschonden, alsmede artikel 10 van de Grondwet. De beklagcommissie heeft volgens klager gehandeld in strijd met het fair-playbeginsel. Klager verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is op geen enkele wijze mishandeld. Toen klager in de afzonderingscel was geplaatst, zag het personeel bloed op de
muur. Voordat klager in de afzonderingscel werd geplaatst, bloedde hij niet. Klager heeft in de afzonderingscel kennelijk zijn hoofd tegen de muur geslagen en het bloed uitgesmeerd. Klager had ook bloed aan zijn handen. Ten einde dit te voorkomen is
klager onder cameratoezicht geplaatst. Klager heeft in de betreffende periode nooit hele dagen in de afzonderingscel verbleven. Iedere dag is klager uit de afzonderingscel gehaald en is gekeken of hij weer terug naar de afdeling kon.

3. De beoordeling
Voor zover klager klaagt over de trage afhandeling van zijn beklag en het onderzoek van de beklagcommissie overweegt de beroepscommissie dat klachten over de bij de beklagcommissie gevolgde procedure door de beroepscommissie niet worden beoordeeld, nu
het beklag in beroep opnieuw in volle omvang wordt behandeld.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
bevestigd met uitzondering van hetgeen de beklagcommissie in haar uitspraak heeft overwogen onder 5. nu de oplegging van de ordemaatregel en de beslissing tot toepassing van cameratoezicht geen onderdeel uitmaken van het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, U.P. Burke en dr. A. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 10 november 2015

secretaris voorzitter

Naar boven