Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2444/GB, 19 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2444/GB

Betreft: [klager] datum: 19 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 juli 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 6 maart 2015 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de p.i. Almere. Op 15 juni 2015 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Zwolle. Klager is op 14 september 2015 veroordeeld tot een
onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden. Dat vonnis is inmiddels onherroepelijk.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing. Hij kent het betreffende personeelslid niet. Dat personeelslid heeft de waarheid niet verteld. De beroepscommissie kan daarover navraag doen bij het afdelingshoofd van afdeling A in Almere. Door
zijn overplaatsing moet klagers bezoek twee uur reizen. Dat is voor zijn zwangere vrouw en kind bezwaarlijk. De betreffende persoon heeft, zo heeft klager gehoord, samengewerkt met klagers vader. Klager heeft nog nooit contact gehad met deze persoon.
Klager vindt daarom dat hij moet worden teruggeplaatst naar het h.v.b. in Almere.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op verzoek van de directeur van de p.i. Almere overgeplaatst naar het h.v.b. in Zwolle. Een executief personeelslid van de p.i. Almere is directe familie van de partner van klager. Dat personeelslid heeft daarom problemen met klagers verblijf
in Almere. Omdat klager gedetineerd is voor het parket Arnhem en er in het h.v.b. in Arnhem op dat moment geen celcapaciteit was, is besloten klager over te plaatsen naar Zwolle. De reistijd van klagers huisadres in Almere naar de p.i. Zwolle bedraagt
ongeveer anderhalf uur. Dat wordt door de selectiefunctionaris niet onredelijk lang geacht. Het beroep zou ongegrond moeten worden verklaard.

4. De beoordeling
4.1. Klager, die in afwachting is van selectie voor plaatsing in een gevangenis, behoort, gelet op artikel 9, tweede lid, Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris, waaronder ook begrepen het selectieadvies van de directeur van de p.i. Almere, wordt voldoende aannemelijk dat aldaar een personeelslid werkzaam is dat een familierelatie heeft met de partner van
klager. Een dergelijke situatie is onwenselijk. Gelet daarop kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven