Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2032/GB, 6 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:06-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2032/GB

Betreft: [klager] datum: 6 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. N. van Schaik, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 juni 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zwolle Zuid 1 afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 14 april 2015 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager stelt dat onvoldoende is gemotiveerd dan wel niet uit de stukken blijkt waarom het verblijf van een medeverdachte in de locatie Zwolle Zuid aan plaatsing van
klager aldaar in de weg zou staan. Klager merkt op dat het onderzoek ter terechtzitting in juni aanvangt en dat klager noch zijn medeverdachte in beperkingen verblijft. Er kan onder deze omstandigheden geen sprake zijn van collusiegevaar. Klager is van
mening dat uit de stukken niet blijkt dat de officier van justitie negatief geadviseerd zou hebben en het niet aan de directeur van de p.i. is om zich uit te laten over een eventueel onderzoeksbelang van het Openbaar Ministerie (OM).

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is preventief ingesloten voor het parket Oost Nederland. Het uitgangspunt is dat gedetineerden zo dicht mogelijk bij het parket
van vervolging worden ingesloten. Klager is met zijn plaatsing in het h.v.b. van de p.i. Achterhoek te Zutphen op de juiste locatie geplaatst. Verwezen wordt naar artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden (de Regeling). Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Bij klager zijn geen bijzondere omstandigheden vastgesteld. De selectiefunctionaris merkt
op dat vastgesteld is dat de officier van justitie bezwaar heeft tegen klagers plaatsing in het h.v.b. van de locatie Zwolle Zuid 1. Verwezen wordt naar een mailwisseling. Zolang klager de status heeft van preventief gehechte, is het advies van het OM
doorslaggevend bij een verzoek om overplaatsing naar een ander h.v.b.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling geschiedt de eerste plaatsing van een voorlopig gehechte gedetineerde die in afwachting is van berechting in eerste aanleg in een huis van bewaring, bij voorkeur gelegen in of toegewezen aan
het arrondissement van vervolging.

Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging, mits dit h.v.b. is toegewezen aan het
arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Klager is ingesloten voor het arrondissement Overijssel, maar verblijft nabij dit arrondissement in het
aanpalende
arrondissement Gelderland in het h.v.b. van de p.i. Achterhoek te Zutphen. Klager verzoekt te worden overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie Zwolle Zuid 1, welke inrichting in het arrondissement van Overijssel gelegen is. Niet is gebleken dat de
selectiefunctionaris heeft onderzocht of het h.v.b. van de p.i. Achterhoek is toegewezen aan het arrondissement Overijssel. Hier zal echter geen gevolg aan worden verbonden nu de beroepscommissie van doorslaggevend belang acht dat het OM heeft
aangegeven dat klager niet kan worden overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie Zwolle Zuid 1, omdat in die inrichting een medeverdachte verblijft. Tevens wordt door klager onvoldoende duidelijk gemaakt waarom klager wenst te worden overgeplaatst
naar het h.v.b. van de locatie Zwolle Zuid 1. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris om klagers verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. van de locatie Zwolle Zuid 1 af te wijzen, niet als
onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat – mocht klager in eerste aanleg veroordeeld worden – klager in het kader van een selectie naar een gevangenis opnieuw zijn voorkeur kenbaar kan maken voor de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1. De
selectiefunctionaris kan dan opnieuw bezien of plaatsing in de locatie Zwolle Zuid 1 in de rede ligt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.C. Coster, secretaris, op 6 oktober 2015

secretaris voorzitter

Naar boven