Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2698/GB, 2 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:02-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2698/GB

Betreft: [klager] datum: 2 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D. Nieuwenhuizen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 augustus 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

1.1. De feiten
Klager is sedert 14 november 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichting (p.i.) locatie Zoetermeer.

2. De standpunten
2.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Er is geen enkele rekening gehouden met de positieve gedragsverandering waarvan klager blijk heeft gegeven gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis en de reclasseringsrapportage die naar aanleiding hiervan op 28 oktober 2014 is opgesteld.
Daarin wordt het risico op recidive op gemiddeld ingeschat. Het oordeel dat het recidivegevaar hoog zou zijn is ongefundeerd en bezijden de waarheid. Dat klemt temeer nu klagers raadsman deze rapportage aan de casemanager van klager heeft verzonden,
zodat deze betrokken had kunnen en moeten worden bij de beslissing tot detentiefasering. De intrinsieke motivatie van klager om een positieve draai aan zijn leven te geven wordt door deze gang van zaken danig op de proef gesteld. Dit kan ook een
averechts effect hebben. De bestreden beslissing is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het verbod op willekeur.

2.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De locatie Zoetermeer en het Openbaar Ministerie (OM) hebben negatief geadviseerd. De behandeling bij De Waag dient eerst geëvalueerd te worden alvorens
vrijheden worden verleend. De advocaat-generaal (AG) van het ressortsparket Den Haag heeft negatief geadviseerd. Klager heeft een lang strafblad
(20 pagina’s ) en de kans dat hij gewoon verder zal gaan waar hij is gebleven is aanzienlijk. Op 7 juli 2015 heeft de AG nader geadviseerd. Er is geen informatie over het verlofadres en met het oog op de kans op recidive is het van belang te weten in
wat voor milieu klager terecht komt. Ook is nog niet gebleken dat een aanvang is gemaakt met de forensische behandeling. Ook de locatie Zoetermeer heeft, gezien het negatieve advies van de AG, negatief geadviseerd.
Op 27 augustus 2015 heeft de psycholoog van De Waag aan klagers casemanager bericht dat klager bereid is mee te werken aan een behandeling en dat klager akkoord gaat met de doelen uit het behandelplan. De reclassering dient nog advies uit te brengen in
het kader van de Elektronische Monitoring inzake High Impact Crimes. Klagers verzoek is afgewezen, aangezien er nog geen positief advies p.p. is. Er moest nog een aantal zaken door klagers casemanager worden onderzocht. Het beroep dient ongegrond te
worden verklaard.

3. De beoordeling
3.1. In zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart
2014,
Stcrt. 2014, nr. 4617).

3.2. Gelet op het tijdsverloop na het indienen van het beroepschrift heeft de secretaris van de beroepscommissie kort voor het nemen van de beslissing door de beroepscommissie telefonisch navraag gedaan bij het plaatsvervangend hoofd Detentie en
Reïntegratie van de locatie Zoetermeer. Daarbij is gebleken dat de behandeling van klager bij De Waag in de locatie Zoetermeer inmiddels is gestart. Voorts heeft de reclassering eind september 2015 positief geadviseerd over een p.p. voor klager.
Binnenkort zal de locatie Zoetermeer een voorstel daarvoor voorleggen aan de selectiefunctionaris. Mede gezien het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 2 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven