Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1844/GA, 30 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1844/GA

betreft: [klager] datum: 30 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager, en zijn raadsvrouw M.J.A. Rinkes,

gericht tegen een uitspraak van 1 juni 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 september 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. M.J.A. Rinkes en de heer
[...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Sittard.
Klager heeft, blijkens een schriftelijke verklaring van 25 september 2015, afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel wegens het aantreffen van softdrugs op klagers meerpersoonscel;
b. de inbeslagname van een X-box en twee controllers, een magnetron/grill en een ventilator;
c. onheuse bejegening van klager door het personeel;
d. de beschadiging van klagers eigendommen tijdens celinspecties.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van de beklagonderdelen a., b. en d. ongegrond verklaard en heeft klager in zijn beklag ten aanzien van beklagonderdeel c. niet-ontvankelijk verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van beklagonderdeel a. heeft klager het volgende aangevoerd. De aangetroffen drugs zijn niet van klager, maar van zijn celgenoot. De celgenoot heeft dit direct erkend. Klager had geen weet van de aanwezigheid van de drugs op de cel. Het is
volkomen onlogisch om daar waar twee personen op een cel zijn geplaatst en één van deze twee aangeeft niets van contrabande te weten, deze persoon hiervoor zonder meer aansprakelijk te houden.
Ten aanzien van beklagonderdeel b. Klager beschikt over een brief van de medegedetineerde die de X-box aan hem heeft gegeven. Er is een bewaarder bij klager geweest om de X-box op zijn naam over te laten schrijven. Er zijn al meerdere celinspecties
uitgevoerd sinds klager over de X-box beschikt en daar is nooit iets van gezegd. De overige goederen die in beslag zijn genomen zijn door de bewaarders kapot gemaakt tijdens de celinspecties. Daarvoor werkten ze nog naar behoren.
Ten aanzien van beklagonderdeel c. Twee bewaarders bejegenen klager onheus. Er is sprake van uitzonderlijke omstandigheden met betrekking tot dit feitelijk handelen, namelijk een opeenstapeling van incidenten die zich vaak en in verschillende vormen
voordoen. Klager wilde hiertegen helemaal geen beklag instellen, maar inmiddels is de maat vol. Hij heeft al vier keer een celinspectie gehad, zonder rendement, waarbij hij in de isoleercel moest wachten.
Ten aanzien van beklagonderdeel d. is het volgende aangevoerd. Tijdens één van de eerdere celinspecties is kleding van klager vernield. De naden van de broek zijn losgehaald en de schoenzolen zijn opengemaakt.

De directeur heeft het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie gehandhaafd.

3. De beoordeling
Ten aanzien van beklagonderdeel a. en c. overweegt de beroepscommissie als volgt. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van beklagonderdeel b. - voor zover dat ziet op de inbeslagname van de
X-box met bijbehorende controllers - overweegt de beroepscommissie als volgt.
Uit de huisregels van de locatie Sittard maakt de beroepscommissie op dat het is toegestaan goederen over te dragen aan medegedetineerden, mits daarbij een overschrijvingsformulier wordt ingevuld. De beroepscommissie constateert dat op de
eigendommenstaat van klager geen X-box staat vermeld. Door klager is echter aangevoerd dat de X-box op zijn naam is overgeschreven in het bijzijn van een bewaarder. Bovendien beschikt klager over een brief van de medegedetineerde die aan hem de X-box
heeft overgedragen. Door de directeur is slechts aangevoerd dat klager volgens zijn inventariskaart geen X-box in zijn bezit heeft. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur in dit geval nader onderzoek had moeten verrichten bijvoorbeeld door
navraag te doen bij de betreffende bewaarder. De beslissing van de directeur om zonder onderzoek de X-box in beslag te nemen acht de beroepscommissie niet redelijk of billijk. De beroepscommissie zal het beroep ten aanzien van dit beklagonderdeel
gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan te maken zijn, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig om een tegemoetkoming
toe te kennen.

De beklagcommissie heeft geen oordeel gegeven over de inbeslagname van de overige goederen. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie dit gedeelte van beklagonderdeel b. in eerste en enige aanleg afdoen. Uit het schriftelijk verslag d.d. 20
maart 2015 maakt de beroepscommissie op dat naar aanleiding van een celinspectie een in ondeugdelijke staat verkerende tafelventilator en een beschadigde magnetron van klager in beslag zijn genomen. Klager betwist de ondeugdelijkheid van deze goederen.
Een nadere onderbouwing door de directeur ontbreekt. Naar het oordeel van de beroepscommissie is de noodzakelijkheid van inbeslagname van de goederen door de directeur onvoldoende onderbouwd en daarmee is de beslissing onvoldoende gemotiveerd. Zij zal
het beklag gegrond verklaren en de directeur opdragen met inachtneming van haar uitspraak een nieuwe, gemotiveerde beslissing te nemen.

Ten aanzien van beklagonderdeel d. overweegt de beroepscommissie als volgt.
De beroepscommissie maakt uit de onderliggende stukken op dat klagers eigendommen niet zijn vernield bij de celinspectie waarbij contrabande is aangetroffen, maar bij eerdere celinspecties. Op grond van het bepaalde in artikel 61, derde lid, van de Pbw
vermeldt het klaagschrift zo nauwkeurig mogelijk de beslissing waarover wordt geklaagd en de redenen van het beklag. De beroepscommissie is van oordeel dat klager zijn klacht onvoldoende nauwkeurig heeft geformuleerd. Zo kan uit de stukken niet worden
opgemaakt wanneer de betreffende celinspecties hebben plaatsgevonden. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel a. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel b. voor wat betreft de inbeslagname van de X-box en controllers gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan
klager geen tegemoetkoming toekomt.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel b. voor wat betreft de inbeslagname van de overige goederen gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij vernietigt de
beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op met inachtneming van haar uitspraak een nieuwe beslissing te nemen binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van beklagonderdeel d. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 30 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven