Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2043/GB, 8 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:08-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2043/GB

Betreft: [klager] datum: 8 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager en mr. K.H.T. van Gijssel, ingediend namens klager,

gericht tegen een op 30 juni 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 15 juni 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 24 april 2015 is het programma aangevangen en is klager administratief
ondergebracht bij de PIA Haarlem. Op 15 juni 2015 is beslist tot beëindiging van klagers deelname aan het p.p. en op diezelfde datum is hij geplaatst in de p.i. Lelystad. De einddatum van klagers detentie is gesteld op 9 september 2015.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager ontkent, al dan niet door middel van anderen, contact te hebben gezocht met aangeefster en verdenkt aangeefster ervan dat zij er alles aan doet om hem zijn enkelband te laten afpakken. Ook eerder is klagers vrijheid afgenomen wegens een melding
van aangeefster. De beroepscommissie heeft de beslissingen, intrekken van verloven en faseringsmogelijkheden, onrechtmatig geacht. Verwezen zij naar RSJ 13 maart 2015, 14/4284/GB.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 9 juni 2015 is aangifte gedaan van inbraak bij klagers ex-vriendin, tevens het slachtoffer in de zaak waarvoor klager is veroordeeld. Klager is gehoord als verdachte in deze zaak.
Voorts is op 10 juni 2015 een bos bloemen bezorgd op het woonadres van de moeder van het slachtoffer. Op dat moment verbleef het slachtoffer daar. Op een bijgeleverd kaartje staat een handgeschreven boodschap, waaruit het slachtoffer het handschrift
van
klager herkende. Er zijn meerdere signalen bij de politie binnengekomen die wijzen op ongewenst contact van klager met het slachtoffer. De advocaat-generaal (A-G) bij het ressortsparket, vestiging
Arnhem- Leeuwarden heeft aan het hoofd van de PIA Haarlem bericht er niet gerust op te zijn dat een en ander niet uit de hand loopt. De selectiefunctionaris heeft derhalve besloten klagers p.p. te beëindigen.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Klager is bij beslissing van 16 april 2015 geselecteerd voor een p.p. In deze beslissing wordt gesteld: ‘ U dient alle voorwaarden/aanwijzingen reclassering te volgen’, maar de voorwaarden/aanwijzingen worden in de beslissing niet genoemd. In
het selectieadvies p.p. van 7 april 2015 van de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Roer te Roermond worden de voorwaarden van klagers p.p. genoemd. Eén van de voorwaarden is : ‘Locatieverbod. Veroordeelde wordt verboden in/nabij [...] te
komen gedurende zijn gehele p.p. Dit wordt gecontroleerd door middel van de GPS enkelband. Om dit goed te kunnen controleren acht de reclassering het noodzakelijk dat hij dan de gehele duur van zijn p.p. aan de GPS enkelband aangesloten blijft’.

4.3. In de beslissing van 15 juni 2015 waarbij klager wordt geselecteerd voor de p.i. Lelystad staat vermeld: “Vanuit de PIA Haarlem is gemeld dat u kennelijk de voorwaarden van uw PP hebt overtreden. GPS gegevens bevestigen in ieder geval dat u op
plaatsen bent geweest binnen het gebied dat was aangemerkt als verboden gebied.” In het dossier bevinden zich echter geen stukken waaruit blijkt dat klager tijdens zijn p.p. in het verboden gebied is geweest.
Voorts wordt in eerdergenoemde selectiebeslissing van 15 juni 2015 gesteld ‘(-) is gebleken dat u zich niet heeft gehouden aan het contactverbod met het slachtoffer, dan wel het verbod hebt overtreden door via derden contact op te nemen met het
slachtoffer.’ In de voorwaarden genoemd in het selectieadvies van 7 april 2015 is echter geen contactverbod opgenomen.

4.4. Het voorgaande zou tot de conclusie kunnen leiden dat aan de beslissing van de selectiefunctionaris een formeel gebrek kleeft en dat deze wegens een gebrekkige motivering niet in stand kan blijven. Nu echter uit de stukken valt op te maken dat
uit onderzoek van de GPS gegevens is gebleken dat klager in de tijdspanne van de inbraak de hele tijd rondjes heeft gereden in de buurt net buiten het verboden gebied, in de buurt van het adres van zijn ex-vriendin is geweest op de dag van de inbraak,
in de buurt bij de bloemenzaak is geweest toen daar de bloemen zijn besteld, dat er aangifte is gedaan en klager is aangemerkt als verdachte, er voldoende gronden aanwezig waren om tot beëindiging van het p.p. te besluiten. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 8 september 2015

secretaris voorzitter

Naar boven