Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2283/GA, 19 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2283/GA

betreft: [klager] datum: 19 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Tafelbergweg te Amsterdam

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 september 2015, gehouden in penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. K.C. van Hoogmoed, gehoord.
De directeur van de locatie Tafelbergweg heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

De directeur heeft op vragen van de beroepscommissie op 24 september 2015 nadere inlichtingen verstrekt. Een afschrift van die nadere inlichtingen is ter kennisneming gezonden aan klager en zijn raadsvrouw. Klagers raadsvrouw, mr. K.C. van Hoogmoed,
heeft op 9 oktober 2015 schriftelijk een nadere reactie aan de beroepscommissie gezonden, welke reactie op 16 oktober 2015 ter kennisneming aan de directeur is gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – het verstrekken van maaltijden waaraan geen halal-keurmerk is verbonden.

De beklagcommissie heeft het beklag in zoverre ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep ziet alleen nog op het ontbreken van het halal-keurmerk bij de verstrekte maaltijden. In de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn en de locatie Westlinge zijn soortgelijke klachten van klager gegrond verklaard. Op de in de locatie
Tafelbergweg verstrekte maaltijden zat een halal-sticker. Dat is volgens klager geen keurmerk. De maaltijden die klager verstrekt kreeg in verband met zijn pinda- en notenallergie, waren bereid door de firma [...]. Hij heeft nooit enig bewijs gekregen
dat de maaltijden van deze firma een halal-keurmerk hebben. Klager heeft het personeel meermalen gevraagd of hij het halal-certificaat of - keurmerk van die maaltijden kon zien. De enkele sticker dat het een halal-maaltijd zou betreffen, is voor klager
onvoldoende. De inrichting heeft de verplichting om te zorgen dat alle halal-maaltijden daadwerkelijk zijn voorzien van het halal-keurmerk. De enkele stelling van de directeur dat de maaltijden gecertificeerd zijn is onvoldoende als hij niet ook dat
certificaat of keurmerk overlegt. Klager heeft, nu hij er niet op kon vertrouwen dat de aangeboden maaltijden voldeden aan de halal-standaard, zelf geschikt eten moeten kopen. Hij heeft daarvoor (ten minste) € 175,76 uitgegeven. Klager vraagt de
beroepscommissie hem in ieder geval dat bedrag als tegemoetkoming toe te willen kennen. Uit de nadere reactie van klager komt nog het volgende naar voren. Klager handhaaft zijn stelling dat hem nooit de halal-certificaten zijn getoond. Hij is wel
bekend
met de verklaring van [...], welke hem is verstrekt in een andere inrichting. De nadere inlichtingen van de directeur geven geen duidelijkheid over de bereider van de maaltijden in combinatie met de vraag of daarbij sprake is van halal-certificering.
Klager stelt dat de firma [...] niet is gecertificeerd en ook geen halal-keurmerk heeft. De door de directeur overgelegde verklaring kan niet als zodanig gelden. Het keurmerknummer van de firma [...] staat niet op de maaltijden die worden verstrekt in
de locatie Tafelbergweg. Namens klager is ten bewijze daarvan een kopie van een maaltijdsticker overlegd. Klager handhaaft zijn standpunt dat het beklag gegrond moet worden verklaard en dat hem een tegemoetkoming van het eerdergenoemd bedrag moet
worden
toegekend.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep gehandhaafd.

3. De beoordeling
De vraag die thans ter beoordeling voorligt is allereerst of de in de locatie Tafelbergweg aan klager verstrekte maaltijden voldeden aan de eisen die mogen worden gesteld aan een zogenoemde halal-maaltijd.

Uit de nader verstrekte inlichtingen van de directeur komt het volgende naar voren. De maaltijden in de locatie worden geleverd door het bedrijf [...], welk bedrijf deze maaltijden betrekt van respectievelijk [...] en - in verband met eventuele noten-
en pinda allergieën – van [...]. De door [...] geleverde producten met kenmerk NL-212-EG zijn door de [...] gecertificeerd als halal-producten. In het certificaat wordt als afnemer van die producten (onder meer) [...] vermeld. Blijkens de
halal-verklaring van de kok van [...] voldoen alle ingrediënten van door [...] geleverde maaltijden aan de eisen die aan halal- maaltijden gesteld worden.
Volgens de directeur staat op alle in de inrichting verkrijgbare halal-producten het halal-keurmerk.

Uit hetgeen door de directeur desgevraagd nader naar voren is gebracht, wordt aannemelijk dat alle door de inrichting aan klager verstrekte maaltijden voldoen aan de eisen die mogen worden gesteld aan een halal-maaltijd en dat deze ook zijn voorzien
van
een keurmerk. De door klager gestelde eis met betrekking tot het bij ieder halal-product tevens kenbaar maken van de certificering daarvan is, nu niet zozeer het individuele product als wel het producerende bedrijf het certificaat ontvangt, geen
redelijke eis.
Nu voldoende aannemelijk is dat alle aan klager verstrekte maaltijden voldeden aan de eisen die aan een halal-maaltijd mogen worden gesteld, kan hetgeen in beroep naar voren is gebracht niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal, met aanvulling van de gronden, worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. L.M. Moerings en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 oktober 2015

secretaris voorzitter

Naar boven