Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2315/GA, 19 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2315/GA

betreft: [klager] datum: 19 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.J.M.J. Damen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Almelo in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. E.J.M.J. Damen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager te laten luchten op 4 juli 2014.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager wenste wel degelijk gebruik te maken van zijn luchtmoment. Klagers recht op luchten is geschonden en dit is niet betwist door de directeur. Hiervoor was geen rechtvaardiging. Niet gesteld of gebleken is dat er sprake was van een
gezondheidsrisico. Dat de directeur compensatie heeft aangeboden door het luchtmoment te vervangen door recreatie was geen reëel alternatief voor klager nu hij zijn recht op luchten wenste te benutten. Verwezen wordt naar RSJ 19 februari 2015,
14/4669/GA. Dat de directeur het te warm vond, maakt niet dat hiermee de mogelijkheid voor klager om te kunnen luchten kan worden beknot. Het luchten is hem niet aangeboden. Een soortgelijke klacht van een medegedetineerde, die op een andere
beklagzitting is behandeld, is wel gegrond verklaard. Er is sprake van rechtsongelijkheid.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts is aangevoerd dat het die dag wel erg heet was en dat de luchtplaats geen schaduwplekken kent. Het afzien van het luchtmoment is een beslissing van de directeur geweest die
met redenen omkleed aan de gedetineerden is uitgelegd.

3. De beoordeling
Vast is komen staan dat klager op 4 juli 2014 niet heeft mogen luchten. Dit is in strijd met het bepaalde in artikel 49, derde lid, van de Pbw. Als reden voor het niet mogen luchten is door de directeur gegeven dat het die dag erg heet was en dat er op
de luchtplaats geen schaduwplekken zijn.

In artikel 49, eerste lid, van de Pbw is vermeld dat een gedetineerde recht heeft op een dagelijks verblijf in de buitenlucht voor zover zijn gezondheid zich daartegen niet verzet. Dat klagers gezondheid het verblijf in de buitenlucht op 4 juli 2014
zou
beletten, is niet door de directeur gesteld. Andere restricties op het recht op het dagelijks verblijf in de buitenlucht zijn niet opgenomen in artikel 49 van de Pbw.
De beroepscommissie zal, gelet op het bovenstaande, het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven