Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1934/TB, 14 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:14-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1934/TB

betreft: [klager] datum: 14 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 17 juni 2015 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in de Pompestichting, locatie Nijmegen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Staatssecretaris heeft op 17 juni 2015 beslist klager te plaatsen in de Pompestichting, locatie Nijmegen. Deze
plaatsing is op 18 juni 2015 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Het is glashard gelogen dat klager een psychotische stoornis heeft. Testpsychologisch onderzoek is nooit gedaan.
De rechtbank heeft hem gediscrimineerd en naar het PBC gestuurd.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Klager is het niet eens met het feit dat hem tbs is opgelegd en hij is van mening dat hij in geen enkele tbs-inrichting thuishoort. Klager heeft in beroep geen enkel argument naar voren gebracht op basis waarvan geoordeeld kan worden dat de beslissing
niet in redelijkheid had mogen worden genomen. Zijn stelling dat hem geen tbs had mogen worden opgelegd, leidt niet tot een ander oordeel. Die beoordeling berust bij de strafrechter. Klager heeft van de rechtsmiddelen van hoger beroep en beroep in
cassatie gebruik gemaakt.
Bij de beslissing tot plaatsing in de Pompestichting is voldaan aan de criteria als vermeld in het Beleidskader plaatsing tbs dwang 2014. FPC De Kijvelanden was het dichtst bij klagers sociale netwerk. Aangezien daar geen plaats is, is gelet op
klagers
belang om tijdig zorg te ontvangen beslist om hem te plaatsen in de Pompestichting die na FPC De Kijvelanden het dichtst bij klagers netwerk is gelegen. Aldaar kan klager zorg worden geboden die past bij zijn zorgbehoefte.

4. De beoordeling
Voor zover klager heeft bedoeld aan te voeren dat hem ten onrechte tbs is opgelegd en dat hij ten onrechte in een tbs-inrichting is geplaatst, valt dit buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure. Klager heeft de mogelijkheid zijn bezwaren tegen
het verlengen van de tbs voor te leggen aan de rechter die over de verlenging daarvan beslist. In de onderhavige procedure gaat het uitsluitend om bezwaren tegen plaatsing in een bepaalde tbs-inrichting.

De beroepscommissie neemt de diagnose omtrent klagers psychische problematiek als een vaststaand gegeven aan ondanks de tegen die diagnose door klager aangevoerde bezwaren.

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

In het Beleidskader Plaatsing TBS dwang 2014, versie 22 januari 2014, heeft de Staatssecretaris vastgelegd dat de tbs-gestelde regionaal wordt geplaatst tenzij er sprake is van een contra-indicatie.

Uit de schriftelijke reactie van de Staatssecretaris komt naar voren dat klager niet in de dichtstbijzijnde tbs-inrichting bij zijn netwerk, te weten FPC De Kijvelanden, kan worden geplaatst omdat daar geen plaats is en dat om die reden klager in de op
een na dichtstbijzijnde tbs-inrichting bij zijn netwerk is geplaatst. Gelet op de omstandigheid dat de veroordeling van klager tot tbs met dwangverpleging op 14 april 2015 onherroepelijk is geworden en de tevens opgelegde gevangenisstraf van één jaar
toen reeds was ondergaan in de vorm van voorlopige hechtenis; gelet op de uit het dossier naar voren komende omstandigheid dat opname in een tbs-kliniek geen uitstel rechtvaardigde; en gelet op de omstandigheid dat Rotterdam of Nijmegen voor klagers
voornamelijk in Breda verblijvende netwerk geen onoverkomelijk verschil kan maken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klager in de Pompestichting te Nijmegen te plaatsen een gerechtvaardigd alternatief voor plaatsing in FPC De
Kijvelanden vormt.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager te plaatsen in de Pompestichting, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven