nummer: 15/1828/GA
betreft: [klager] datum: 8 oktober 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Weldam, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 7 september 2015 in de locatie De Schie te Rotterdam. Klagers raadsman heeft bij email van 18 augustus 2015 laten weten dat hij en klager niet ter zitting zullen verschijnen. De directeur
heeft telefonisch bericht niet ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel met ingang van 6 maart 2015, met verwijdering van de televisie, wegens een positieve urinecontrole op het gebruik van softdrugs.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt
– zakelijk weergegeven – toegelicht. In het klaagschrift is abusievelijk melding gemaakt van een beslissing van 6 september 2015, een datum die toen in de toekomst lag, waardoor zonder meer sprake is van een kennelijke verschrijving. Uit de
inlichtingen
van de directeur, en het verhandelde op de zitting bij de beklagrechter, blijkt dat het in ieder geval voor de directeur voldoende duidelijk was dat de klacht was gericht tegen de disciplinaire straf die is opgelegd op 6 maart 2015.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Ingevolge artikel 61, derde lid, van de Pbw vermeldt het klaagschrift zo nauwkeurig mogelijk de beslissing waarover wordt geklaagd en de redenen van het beklag. De beroepscommissie is in tegenstelling tot de beklagrechter van oordeel dat klager zijn
beklag voldoende nauwkeurig heeft omschreven en dat hij de redenen van het beklag ook tijdig kenbaar heeft gemaakt. Zij zal de uitspraak van de beklagrechter derhalve vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
Bij een urinecontrole op het gebruik van softdrugs wordt een afkapwaarde van 50 ug/l gehanteerd. Een score hoger dan 50 ug/l levert een positief resultaat op en betekent in beginsel dat sprake is van softdrugsgebruik. Bij klager is bij een
urinecontrole
en het herhalingsonderzoek, afgenomen op 22 februari 2015, een THC-waarde van respectievelijk 98 ug/l en 124 ug/l gemeten. Uit een email van 13 mei 2015 van het Hoofd Klinisch Farmaceutisch & Toxicologisch Laboratorium GELRE Ziekenhuizen in deze zaak
is
gebleken dat een spreiding van 20 tot 25% tussen een urinecontrole en een herhalingsonderzoek acceptabel is, omdat een dergelijke spreiding inherent is aan de door het laboratorium gebruikte methode. Omdat in klagers geval sprake is van een spreiding
van 21% tussen de gemeten waarden en deze beide boven de 50 ug/l liggen, is sprake van een betrouwbare en positieve score op THC, aldus voormeld Laboratorium.
Gelet op het feit dat bij klager bij de urinecontrole en het herhalingsonderzoek een TCH-waarde van boven de 50 ug/l is gemeten, waarbij in aanmerking is genomen dat de laatste positieve urinecontrole op het gebruik van softdrugs is afgenomen op 12
december 2014 en derhalve gelet op het tijdsverloop geen sprake meer is van afbouw, kan de beslissing van de directeur om klager wegens het gebruik van softdrugs onderhavige disciplinaire straf op te leggen niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. G.M. Mohanlal, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 8 oktober 2015.
secretaris voorzitter